EU Voorzitterschap
chapeau.tif

Het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie

U bent voorzitter van het adviescomité voor Europese aangelegenheden. Wat zijn volgens u de sterke punten en de tekortkomingen van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie ?

Philippe Mahoux (PS): De sterke punten zijn allereerst de Verklaring van Laken en het vooruitzicht op een debat over de toekomst van Europa binnen de Conventie. Voorts werd ook op sociaal vlak vooruitgang geboekt. We zijn erin geslaagd gemeenschappelijke parameters te bepalen om de werkgelegenheidsgraad in de lidstaten te meten.

p20-21.tif

Ik wens ook te onderstrepen dat het Belgische voorzitterschap goed gereageerd heeft op de gebeurtenissen van 11 september. Helaas werden we af en toe gedwarsboomd door de acties van bepaalde lidstaten. Ik verwijs in dat verband naar de ontmoeting tussen de heren Blair, Jospin en Schroeder in Gent en naar de vergadering in Londen, waarop Nederland en het voorzitterschap zichzelf hebben moeten uitnodigen. Deze minpunten zijn niet te wijten aan het Belgische voorzitterschap, maar ik wens er toch de aandacht op te vestigen. Ik betreur deze gang van zaken: de grote landen mogen niet de indruk geven dat ze de andere landen uitsluiten.

Voorts is het spijtig dat we geen akkoord hebben bereikt over de oprichting van het Europees octrooibureau.

Wat het Midden-Oosten betreft was een mislukking voorspelbaar en kan men zich dan ook afvragen of een dergelijk initiatief van het Belgische voorzitterschap wel zinvol was.

U vermeldde zonet de Conventie. Kan het adviescomité de werkzaamheden van de Conventie beïnvloeden ?

SEN-P21
Philippe Mahoux (PS)

Philippe Mahoux: Vanzelfsprekend. Net als bij de eerste Conventie, die het Handvest van de grondrechten heeft uitgewerkt, zal er geregeld van gedachten worden gewisseld tussen het adviescomité en onze vertegenwoordigers bij de Conventie, die sommige van onze vergaderingen zullen bijwonen en verslag zullen uitbrengen over de stand van de werkzaamheden.

Wat verwacht u van de Conventie ? Denkt u dat ze erin zal slagen een akkoord te bereiken over de hervorming van de instellingen van de Europese Unie ?

Philippe Mahoux: Dat hoop ik, maar ik moet toegeven dat ik bij mijn bezoek aan de Europese hoofdsteden tijdens het Belgische voorzitterschap de indruk had dat niet alle regeringen op dezelfde golflengte zitten. Hoewel de nationale parlementen en het Europees Parlement het principe van de Conventie steunen, maakten sommigen toch voorbehoud bij het mandaat van de Conventie en bij de tijd die zal verlopen tussen het einde van haar werkzaamheden en het begin van de IGC (de Intergouvernementele Conferentie) van 2004. Hoe langer die tijdspanne, hoe minder invloed de Conventie zal hebben op de IGC. Zoveel is duidelijk.

Momenteel heeft de Conventie geen beslissingsmacht omdat de herziening van de verdragen een intergouvernementele bevoegdheid is. Ik vind de Conventie evenwel een origineel werkinstrument waarvan een belangrijke invloed kan uitgaan. Ik denk dat haar actieterrein ruimer zal zijn dan de vier punten die in Nice zijn vastgesteld. Ik vind overigens dat het voorzitterschap zich ervoor moet hoeden verklaringen af te leggen waaruit zou blijken dat de nauwere samenwerking geen goede methode is. Het gaat om een verworvenheid van de Europese top in Nice, waar men heeft erkend dat de nauwere samenwerking de mogelijkheid biedt om Europa verder uit te bouwen.

Hebben de gebeurtenissen van 11 september in sommige dossiers voor vertraging gezorgd ?

SEN-P22/2
De staats- en regeringsleiders van de 15 lidstaten op de Top van Laken

Philippe Mahoux: Dat denk ik niet. Alleen vind ik dat het voorzitterschap zich wellicht wat te veel prioriteiten had gesteld: zestien prioriteiten is veel. Ze kunnen niet allemaal worden gerealiseerd. Dat sommige dossiers niet tot een goed einde konden worden gebracht, heeft niets te maken met 11 september. De gebeurtenissen hebben daarentegen wel de behandeling van andere dossiers vergemakkelijkt. Ze hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat het dossier over de Europese defensie in een stroomversnelling is geraakt. 11 september 2001 heeft ook geleid tot het besef dat een nauwere Europese samenwerking op het gebied van de veiligheid nodig is, wat resulteerde in het Europese aanhoudingsbevel en een definitie van terrorisme.

In dit verband wens ik het belang van de democratische controle te benadruk ken. Ook als men de behandeling van bepaalde dossiers wil bespoedigen, mag men de eerbiediging van de grondrechten, de rechten van de mens en van de democratie niet uit het oog verliezen. Ik geef een voorbeeld: om te kunnen toetreden moeten de lidstaten van de Europese Unie de doodstraf hebben afgeschaft; het is dus ondenkbaar dat ze in bepaalde omstandigheden zouden uitleveren aan landen waar de doodstraf wordt toegepast. We moeten er voortdurend op toezien dat de mensenrechten worden gerespecteerd. Ik denk aan de gevangenen van Guantanamo. Ongeacht de ernst van de misdrijven waarvan de betrokkenen worden beschuldigd, moet een democratie de rechtsstaat en de rechten van de verdediging naleven. Een dergelijke houding mag niet worden geïnterpreteerd als een vorm van medeplichtigheid aan de aanvallen.

Vrijheid, gelijkheid, solidariteit

Wat zijn volgens u de belangrijkste uitdagingen voor de Europese Unie op korte termijn ?

Philippe Mahoux: De allereerste uitdaging is de uitbreiding. Sommige verklaringen lijken me dubbelzinnig: men zegt wel dat er objectieve toetredingscriteria zullen worden gehanteerd, maar we merken dat de uitbreidingsbeslissingen ook door criteria van politieke aard zullen worden beïnvloed.

Een uitbreiding van een dergelijke omvang betekent een nieuwe uitdaging voor Europa. De geschiedenis leert ons inderdaad dat de overgang van zes naar vijftien lidstaten meerdere jaren in beslag heeft genomen. De uitbreiding is harmonieus verlopen, zowel voor de Unie als voor de nieuwe leden, die zich snel volledig geïntegreerd voelen.

vlag

De tweede uitdaging heeft betrekking op de structuren die het mogelijk moeten maken dat het verruimde Europa functioneert. België heeft een veeleer federalistische kijk op de Unie en we hopen dat de hervorming tot een meer federale structuur zal leiden.

De derde uitdaging bestaat erin de specifieke Europese waarden ­ vrijheid, gelijkheid en solidariteit ­ te benadrukken. Europa onderscheidt zich van de rest van de wereld door zijn waarden, die onder meer tot uiting komen in zijn sociale zekerheidsstelsel of in de belangrijke rol van de overheid. Europa moet zijn eigenheid tot elke prijs bewaren en mag zich geen andere modellen laten opdringen.


Europese Commissie

De Europese Commissie heeft een initiatiefbevoegdheid. Zij kan dus voorstellen doen voor nieuwe Europese wetgevende maatregelen. Zij heeft ook uitvoerende, beheers- en controlebevoegdheden. Zij ziet toe op de naleving van de verdragen en belichaamt het communautaire belang. Zij bestaat uit 20 onafhankelijke leden (waaronder één Belg).

De Ministerraad

De Raad is het voornaamste beslissingsorgaan van de Europese Unie. Hij bestaat uit de ministers van de vijftien lidstaten die bevoegd zijn voor de materie die wordt behandeld, zoals buitenlandse zaken, landbouw, industrie, verkeer, enz.

De intergouvernementele conferentie (IGC)

De Intergouvernementele Conferentie is eigenlijk een onderhandeling tussen de regeringen van de lidstaten waarvan de resultaten kunnen leiden tot de wijziging van de verdragen. Zij speelt een uiterst belangrijke rol voor de Europese integratie. De aanpassingen van de institutionele en juridische structuur of eenvoudigweg van de inhoud van de verdragen, zijn altijd het resultaat geweest van intergouvernementele conferenties (bijvoorbeeld de Europese Eenheidsakte en het Verdrag over de Europese Unie).

De Conventie

De Conventie is een vergadering die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de nationale regeringen, het Europees Parlement, de nationale Parlementen van de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de Europese Commissie.

Haar samenstelling werd afgesproken op de Top van Laken onder het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. De Conventie moet de werkzaamheden voorbereiden van de Intergouvernementele Conferentie, die de Europese instellingen moet hervormen.

Zij wordt voorgezeten door de heer Valéry Giscard d'Estaing. De heren Amato en Dehaene zijn de twee ondervoorzitters. De werkzaamheden van de Conventie zijn op 1 maart 2002 van start gegaan.

SEN-P22
Marie Nagy (Ecolo)

Marie Nagy (Ecolo) vertegenwoordigt de Senaat bij de Europese Conventie en heeft op 23 april 2002 aan het Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden verslag uitgebracht over de eerste werkzaamheden van de Conventie.

Volgens haar is menigeen het idee genegen van een Europa dat een stabiliserende en uitgebalanceerde rol kan spelen op internationaal niveau. Aangezien de meerderheid van de Conventieleden parlementsleden zijn, kan dat wijzen op een nieuwe dynamiek en de weg vrijmaken voor voorstellen die een echte toekomstvisie willen bieden aan de E.U. aan de vooravond van haar uitbreiding.

Wat senator Nagy als positief ervaart, is dat de Conventie de sociale partners en het maatschappelijk middenveld heeft willen betrekken bij de hele reflectie.


 
Texte français << ^ >>

Opmerkingen voor de webmaster