Internationaal

Vredesoperaties

Beleidsnota van de Regering

 O

p21P 28 januari heeft premier Jean-Luc Dehaene het Parlement een beleidsnota van de Regering over de Belgische deelname aan vredesoperaties toegezonden, zoals hij dat had beloofd tijdens de bespreking in de Senaat van het verslag van de Rwandacommissie.

De Eerste minister kondigde ook aan dat de Regering bereid is bij het Parlement jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering van deze beleidsnota, die als toetsingskader moet dienen voor de besluiten om al dan niet deel te nemen aan internationale operaties geleid door de Verenigde Naties of door de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa.

Handhaving van de internationale vrede en veiligheid of een zware humanitaire crisis zijn redenen om aan een dergelijke operatie deel te nemen.

De besluitvorming moet steunen op duidelijke criteria die de veiligheid van de troepen waarborgen. De beleidsnota beschrijft deze criteria uitvoerig, alsook de diverse militaire aspecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Een gedeelte van de beleidsnota is gewijd aan de maatregelen voor de opvang en de begeleiding van de families van slachtoffers.

De vroegere ervaringen en de uitstekende samenwerking tussen Landsverdediging en Buitenlandse zaken en tussen Regering en Parlement hebben bijgedragen tot het welslagen van de UNTAES-operatie in Oost-Slavonië. Bij de beslissing om daaraan deel te nemen is rekening gehouden met de nieuwe criteria. Bovendien werd een duidelijke band gelegd tussen de opdracht en een reconstructieprogramma.

De beleidsnota geeft ook een uitvoerige beschrijving van het Afrikabeleid dat België sedert 1994 voert. Ons land zal niet meer deelnemen aan militaire operaties in Afrikaanse landen waarmee het koloniale banden had, maar zal elk initiatief steunen dat het de Afrikanen mogelijk maakt de vrede in hun continent te handhaven.

De beleidsnota toont aan dat het Secretariaat van de Verenigde Naties maatregelen genomen heeft om het interventieproces, vooral op het gebied van veiligheid en informatie, te verbeteren en om het reactievermogen van de Verenigde Naties te versnellen.

Er is ook een beter overleg tot stand gebracht tussen de Veiligheidsraad en de landen die de troepen leveren. België had hierop aangedrongen.

p20-21
Foto's Isopress-Sénépart

Geen 'politique de l'abandon' !

Stuurt België helemaal geen gevechtstroepen meer naar landen waarmee het koloniale banden had ?

Minister van Buitenlandse zaken Erik Derycke verduidelijkt dat dit geen 'politique de l'abandon' inhoudt. "Omwille van het nationale belang, de morele plicht en de noodzaak om de basisrechten te verdedigen, moet België de vredesinspanningen van de VN blijven steunen. Wij toetsen dan ook ieder verzoek om troepenleveringen op zijn eigen verdiensten."

 

Vorming van een Afrikaanse 'peace keeping force'

De vorming van eigen Afrikaanse peace keeping-troepen is prioritair voor de Belgische regering.

Minister Erik Derycke:"De regering zal binnenkort, op basis van de onder meer de ervaringen die door onze militairen opgedaan zijn in het kader van observatie van Amerikaanse en Franse oefeningen in Afrika, een beslissing nemen over de inzet van Belgische strijdkrachten in (deze) vormingsactiviteiten in Afrika."

 

Deelname aan buitenlandse zendingen onder de loep

"Het parlement moet voor, tijdens en na toekomstige buitenlandse VN-operaties worden betrokken bij het beslissingsproces", stelde VLD-senator Guy Verhofstadt.

In navolging van aanbeveling 54 in het Rwandarapport (zie web site www.senate.be) werd in de Senaat een werkgroep 'Deelname aan buitenlandse zendingen' opgericht.

"De Rwandacommissie kwam tot het besluit dat de communicatie tussen regering en parlement 'heel wat te wensen overliet'. De oprichting van de werkgroep wil daaraan iets verhelpen", verklaart Valère Vautmans (VLD), voorzitter van de commissie voor Buitenlandse aangelegenheden.

 

De werkgroep zal internationale operaties in het kader van de Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Westeuropese Unie (WEU) op de voet volgen.

 

Leden van de werkgroep

Erika Thijs (CVP), Philippe Mahoux (PS), Guy Verhofstadt (VLD), Patrick Hostekint (SP), Alain Destexhe (PRL-FDF), Magdeleine Willame Boonen (PSC) en Jurgen Ceder (Vlaams Blok)

 


Texte français


Opmerkingen voor de webmaster