De heer Guy Franceschi. - Bij wijze van inleiding wil ik een paar praktische zaken aanstippen. Ik zal mijn presentatie in het Nederlands houden, de illustraties zijn meestal in het Engels, maar vragen wil ik gerust ook in het Frans beantwoorden.
Ik ben exploratiegeoloog en doe al ongeveer 25 jaar onderzoek naar ertsafzettingen. Ik heb in de regio van de Grote Meren gewerkt en heb een zekere kennis van tantaal. De toelichting die ik vandaag geef, vertrekt van het standpunt van de mijnbouwer. De kennis die ik heb van de hele keten van de verkoop is uiteraard ook gefocust op de mijnbouwer.
Over tantaal bestaan er sterk verschillende cijfers, afhankelijk van de bron. Raak dus niet in paniek wanneer u contradicties tussen de cijfers ontdekt. Tot mijn spijt en frustratie is het heel vaak moeilijk om een duidelijk beeld te geven. Ik stel dan ook voor dat u enkel rekening houdt met de grote lijnen en trends, want die zijn meestal wel vrij coherent.
Transparant 1 - Tantalum
Mij is gevraagd een uiteenzetting te houden over de hele keten van mijnbouw tot en met verkoop van tantaal. Ik zal trachten bepaalde verbanden te leggen die me noodzakelijk lijken voor een goed begrip van het probleem. Ik probeer zo weinig mogelijk technisch te zijn, maar zal u toch de nodige basisbegrippen meegeven. Daarna ga ik in op het wereldgebeuren om uiteindelijk te focussen op Centraal-Afrika, waarbij ik enkele voetnoten en vraagtekens zal plaatsen.
Transparant 2 - Preamble - definitions
Omdat ik merk dat bepaalde termen wel eens met elkaar worden verward of verkeerd worden gebruikt, wil ik u eerst enkele definities geven.
Tantaal is een element, een metaal dat in de natuur als dusdanig (vrij) niet voorkomt. Tantaal of Ta komt in een bepaalde vorm wel voor in een aantal mineralen en het meest bekende daarvan is tantaliet.
Erts wordt het best gedefinieerd in economische termen. Een erts is een afzetting van mineralen waarvan de kwaliteit en de hoeveelheid voldoende zijn om het met winst te ontginnen of te verkopen.
Een concentraat is een erts dat door zuivering werd verrijkt.
Transparant 3 - Physical-chemical characteristics
Ik zal niet in detail ingaan op de kenmerken van tantaal. Wel moet u weten dat tantaal kenmerken bezit die het heel gegeerd maakt voor bepaalde hoogtechnologische toepassingen. Het heeft een hoog smeltpunt, is vrij resistent, is supergeleidend en het kan goed elektrische stromen vasthouden en loslaten.
Transparant 4 - Occurrence
Tantaal komt als dusdanig niet voor in de natuur - in tegenstelling tot bijvoorbeeld goud en koper - maar wel in een aantal mineralen waarvan het meest voorkomende tantaliet is. Tantaliet is een ditantaalpentoxide en vormt een isomorfe reeks met een ander mineraal, niobiet of columbiet. Een isomorfe reeks is een reeks waarbij de samenstelling Ta2O5 geleidelijk kan overgaan in Nb2O5. Dat betekent dat hetzelfde soort mineraal heel geleidelijk kan overgaan van een columbiet naar een tantaliet. Geheel zuivere tantaliet komt in de natuur bijna niet voor. De analyse van een erts of een verzameling van mineralen zal altijd een verhouding laten zien van een bepaald percentage columbiet en een bepaald percentage tantaliet. Vandaar dat men spreekt van columbo-tantaliet of coltan.
Coltan heeft een heel hoog soortelijk gewicht dat varieert tussen 5 en 8. Ter vergelijking: de meeste andere mineralen - ik bedoel dan de niet-metalen, zand bijvoorbeeld - hebben een soortelijk gewicht tussen 2,5 en 3. Het hoog soortelijk gewicht van coltan is belangrijk om te verklaren waarom het in bepaalde gebieden voorkomt.
In de natuur komt coltan in twee grote vormen voor. Ten eerste komt het voor in pegmatieten. Dit is een verzamelnaam voor magmatische gesteenten, gesteenten die laattijdig gestold zijn nadat het magma zich had geïnstalleerd. Belangrijk is dat tantaal meestal voorkomt in associatie met tin- en tungsteenafzettingen. Het komt niet noodzakelijk voor in tin- en tungsteenerts, maar wel altijd in associatie ermee en in vrij grote hoeveelheden. Omgekeerd komen tin en tungsteen voor in gebieden waar ook tantaal voorkomt.
Ten tweede komt tantaal in de alluvia voor, de sedimenten die zich in rivierbeddingen concentreren. Door zijn hoog soortelijk gewicht concentreert tantaal zich daar, terwijl het lichtere materiaal wordt weggewassen door het water.
Transparant 5 - Use & Consumption
Over het gebruik en het verbruik zal ik zeer kort zijn omdat de commissie hierover ongetwijfeld al zeer veel heeft gehoord. Tantaal wordt zeer gewaardeerd bij de productie van hoogtechnologische producten, zoals elektronica en superlegeringen voor de productie van propellers van vliegtuigen en windmolens. Vanwege de resistentie worden er ook bepaalde werktuigen van gemaakt. Ruwweg 60% wordt voor elektronica gebruikt.
Ook over het verbruik of de vraag lopen de cijfers uiteen. Ruwweg kan worden gezegd dat in 2000 ongeveer 5 miljoen pond, of bijna 2.500 ton, tantaalpentoxide werd geproduceerd. Het is de gewoonte om ponden te gebruiken; ik gebruik meestal de termen ton en kilo. In 1999 werd maar 4 miljoen pond geproduceerd. Er heeft zich dus een zeer belangrijke stijging voorgedaan.
Transparant 6 - Supply Chain
Aan de basis staat de producent van het erts, de mijnbouwer. Een groot deel van de productie van tantaal komt ook voort uit de recyclage van tantaalhoudende materialen, die oorspronkelijk natuurlijk ook uit het erts komen.
De mijnbouwer verkoopt zijn product aan iemand die het tantaal uit het erts kan halen. Het element tantaal is zeer belangrijk, maar het erts zelf bevat slechts een beperkt percentage aan tantaal. Dit moet worden gezuiverd. Hiervoor wordt in eerste instantie tantaalpoeder en tantaaldraad geproduceerd. Die bevatten een tantaalgehalte van 96 tot bijna 100%. Men maakt dus een zuiver product.
Vervolgens verkopen de producenten van tantaalpoeder en tantaaldraad hun product door aan fabrikanten die het voor een specifieke toepassing gebruiken, zoals condensatoren, elektronica of propellers.
Er zijn twee manieren waarop de mijnbouwer zijn producten tot bij de eindproducent krijgt. Ten eerste kan de mijnbouwer rechtstreeks aan de producent van poeders of draad, zoals KEMET en Vishay, verkopen.
Een mijnbouwbedrijf wenst natuurlijk zeker te zijn dat het zijn producten zal kunnen verkopen. Anderzijds wenst de producent van de poeders zeker zijn dat hij tijdig wordt bevoorraad. De producent kan zich hiervoor inkopen in een mijnbouwbedrijf of het kan langetermijncontracten sluiten. Over de langetermijncontracten bestaan heel weinig gegevens: het gaat om contracten tussen twee bedrijven en de inhoud is dus grotendeels geheim. Meer dan 90% van de aankoop en verkoop bij mijnbouwers en producenten verloopt via deze contracten. De rest hangt af van de conjunctuur. Bij een hoogconjunctuur wordt de productie lichtjes verhoogd. Om allerlei redenen is het mogelijk dat een mijnbouwer of een producent niet op volle capaciteit kan draaien.
Er bestaat ook een tweede manier om te verkopen, namelijk via gespecialiseerde tussenpersonen, de traders. Deze traders kunnen op hun beurt ook werken via langetermijncontracten met de mijnbouwers en de producenten.
Een andere mogelijkheid is de handel op de spot market. Dit is een soort beurs waarop een bepaalde hoeveelheid tantaal wordt aangeboden en waarop een bod kan worden gedaan. De hoeveelheid tantaal die op de spot market wordt verkocht is vrij gering; het gaat maximum om 25% en minimum minder dan 10% van de wereldproductie. Voor andere metalen zoals koper, zink en lood is de spot market veel belangrijker. Nochtans is de spot market belangrijk voor de bepaling van de prijs van tantaal. Het is een soort hefboom. Als het aanbod via de langetermijncontracten onvoldoende is, dan zal men trachten aankopen te doen op de spot market; hierdoor zullen de prijzen zeer snel en zeer hoog stijgen. Omgekeerd zal de prijs er ook zeer snel dalen. Ik zal hiervan later praktische voorbeelden geven.
Transparant 7 - Global Production
De productie van tantaal bedroeg in het jaar 2000 een kleine 5 miljoen pond. Maar pin u niet vast op de cijfers. In een taartdiagram heb ik de productie van tantaalpentoxide per land opgenomen. Centraal-, Oost- en West-Afrika heb ik afzonderlijk weergegeven.
In de tabel eronder heb ik de productie opgesplitst in drie of vier componenten. Zoals ik al heb vermeld, kan tantaal afkomstig zijn uit drie bronnen.
Ten eerste is er de mijnbouwproductie; de cijfers ervan zijn weergegeven onder de hoofding PRIMARY: Current Mines, Tin Slags + Tailings. Dan is er de recyclage van tantaal uit andere materialen; de cijfers zijn weergegeven onder de hoofding SECONDARY: Recycled Ta. Ten derde wordt ook tantaal geleverd uit beschikbare stocks; de cijfers zijn weergegeven onder de hoofding Supply from inventory. Zo beschikken de Verenigde Staten over vrij grote stockpiles. Zij kunnen die verkopen, zodra ze dat nodig vinden. De som van al deze cijfers geeft een beeld van de beschikbare hoeveelheid tantaal. Deze cijfers worden weergegeven in de laatste kolom. Er zijn ook voorspellingen opgenomen voor de jaren 2002, 2003 en 2004. In 2000 werd dus ongeveer 5 miljoen pond geleverd, wat overeenstemt met de cijfers uit een andere bron links bovenaan op deze transparant. De USGS, de Geologische dienst van de Verenigde Staten, komen tot cijfers van dezelfde grootteorde. Uit het taartdiagram moeten we misschien enkel onthouden dat Australië veruit de grootste producent is. Het neemt ongeveer de helft van de mijnbouwproductie van 3 miljoen ton voor zijn rekening. In Australië zelf wordt deze productie hoofdzakelijk gerealiseerd door één bedrijf, Sons of Gwalia.
In de vierde kolom van de tabel onder de hoofding SOG's Planned New Production worden de geplande productiecijfers van Sons of Gwalia afzonderlijk weergegeven. Zij beschikken over enorm grote reserves en kunnen de productie dus sterk opdrijven. Zij kunnen op enkele jaren tijd van 300.000 tot meer dan 1 miljoen pond tantaal extra op de markt brengen.
Transparant 8 - Mining: Techniques
Er zijn twee belangrijke ontginningsmethodes: de ontginning van alluviale afzettingen en de ontginning van primaire afzettingen.
Alluviale afzettingen zijn goed toegankelijk; met een spade en een houweel geraakt men al heel ver. De aarde die wordt gedolven, moet niet verder worden gebroken. Het volstaat om ze te concentreren in een pan of een `sluice' zoals goudzoekers in westerns. Deze ontginning vergt vrijwel geen investering. De concentraties zijn vrij hoog en worden vaak uitgedrukt in kilogram per kubieke meter.
De ontginning van het harde gesteente, de primaire afzetting is moeilijker. Het is dit afgebrokkelde en verweerde gesteente dat wordt teruggevonden in de alluviale afzetting. De ontginning van het harde gesteente vergt vrij hoge investeringen zowel voor het mijnen als voor de verdere behandeling van het erts. Het gesteente moet immers worden gemalen en uit de gemalen steen moet een concentraat worden gemaakt. De gehaltes in het primaire gesteente variëren van 250 tot 500 gram per ton.
Eén kubieke meter gesteente weegt ruwweg 2 ton en levert hooguit 1 à 2 kilogram ditantaalpentoxide op.
Tantaal wordt in de mijnbouwsector vaak als een bijproduct van tin beschouwd. Met de eerste transparanten heb ik aangetoond dat tantaal dikwijls samen met tin en tungsteen voorkomt. In vele gebieden werd tin ontgonnen toen de tinprijzen hoog lagen. Het tantaal werd uit het tinerts gescheiden en werd als bijproduct verkocht.
Een erts wordt tinerts genoemd als het wordt ontgonnen voor het tin, maar datzelfde erts kan tantaalerts worden genoemd, als het wordt ontgonnen voor het tantaal en het tin als bijproduct oplevert. Uiteindelijk bepaalt de marktprijs welk metaal het hoofdproduct vormt en welk het nevenproduct.
In het begin van de jaren tachtig stond de tinprijs zeer hoog en werd er in Rwanda tinerts gewonnen, dat tantaal als bijproduct opleverde. Twee jaar geleden zal men diezelfde afzetting wellicht niet meer ontgonnen hebben voor het tin - na de ineenstorting van de tinprijs zou het waarschijnlijk niet meer verkocht geraken -, maar wel voor het tantaal.
Transparant 9 - Mining: Production
In de meeste gevallen spreekt men van industriële mijnen van hard gesteente. Rechts onderaan ziet u een blokdiagram met de productie van de grootste mijnen. Er zijn overigens maar enkele grote industriële exploitaties in de wereld, die dan wel 75 tot 90% van de wereldproductie voor hun rekening nemen. De grootste producent, Sons of Gwalia, heeft in 2000 1,3 miljoen pond ditantaalpentoxide geproduceerd. Ze plannen een productieverhoging van 700.000 ton, wat een jaarproductie van 2 miljoen ton zal opleveren. Straks zullen ze ongeveer 50% van de wereldproductie verwezenlijken, vooral nu de tantaalprijs is gedaald en sommige landen wellicht minder zullen gaan produceren.
In tweede orde zijn er de mijnen in Canada, Brazilië, China en Ethiopië, die tussen 100.000 en 300.000 pond per jaar produceren.
De Kentichamijn in Ethiopië is een staatsbedrijf. De Ethiopische staat wenst dat bedrijf te verkopen aan een bedrijf dat door de VS ervan wordt verdacht terroristische bewegingen te financieren.
Tegenover de industriële mijnbouw staat de artisanale, kleinschalige ontginning in Afrika. Naast Ethiopië komen er nog kleinere industriële exploitaties voor in Ivoorkust en in Nigeria. Misschien zijn er her en der nog kleinere ontginningen die in derde afdeling spelen en misschien slechts 10.000 pond per jaar produceren.
Ik zal straks uitleggen waarom die artisanale ontginningen zo en grote rol hebben gespeeld in Centraal-Afrika.
Transparant 10 - A common/normal sales procedure
Ik zou nu even willen uitleggen hoe de verkoop van erts door de mijnbouwer precies in zijn werk gaat.
Een mijnbouwer heeft een bepaald erts, eventueel een concentraat, dat hij wenst te verkopen aan een gebruiker. De langetermijncontracten bevatten een heleboel voorwaarden: hoe het product er moet uitzien, hoeveel er moet geleverd worden, aan welke criteria het moet beantwoorden enzovoort.
Bij het aanprijzen van het product aan een nieuwe klant moet de producent weten wat hij verkoopt en wil de klant natuurlijk ook weten wat hij koopt. Er moeten dus bepaalde tests worden gedaan. De gebruikelijke manier van werken is de volgende. Vooraf komt men een bepaalde prijs voor het ditantaalpentoxide overeen, bijvoorbeeld 100 dollar per kilo. Het erts of het concentraat wordt voor tests verscheept naar een onafhankelijk laboratorium. Dat kan in Antwerpen zijn, maar even goed in Kigali. Aan de hand van de testresultaten wordt dan bepaald hoeveel ditantaalpentoxide er werkelijk in het lot zit. De klant betaalt en het product wordt geleverd.
Ik vermeldt dit hier even, omdat er ook al vragen zijn gerezen over de laboratoria. Het spreekt vanzelf dat hun rol vrij belangrijk is. Zij moeten bevestigen dat het product wel degelijk aan bepaalde normen voldoet. Voor dergelijke tests hoeft men niet per se naar heel sterk gespecialiseerde laboratoria te gaan. Ieder laboratorium dat gewend is met ertsen te werken, kan ze aan. Bekende namen zijn Alfred H. Knight en Alex Stewart.
Transparant 11 - Supply Chain from mine to capacitor
Hier ziet u kort de hele ketting. Links de bronnen van tantaal met het land, de mijnen en de belangrijkste maatschappijen: Sons of Gwalia, Cabot in Canada, enzovoort. Zoals u ziet, gaat het in Centraal-Afrika vooral om `artisans', lokale en kleinschalige mijnbouwers.
De volgende stap zijn de eerste gebruikers, degenen die het tantaal verwerken tot tantaalpoeders en tantaaldraad, heel zuivere producten. Daar vindt u drie grote namen: Starck, Cabot en Ningxia, met daarnaast nog VMC, Mitsui en het fameuze Kazachse bedrijf Kazatomprom, dat samenwerkt met Ulba.
Zij verkopen hun producten op hun beurt aan gebruikers. Die lijst is natuurlijk heel lang en ik heb me hier beperkt tot de meest voor de hand liggende producenten van condensatoren. KEMET, AVX en Vishay zijn de drie grootste, NEC en EPCOS twee middelgrote - maar dat is uiteraard allemaal relatief - en dan volgen vooral Aziatische bedrijven, zoals Hitachi en Samsung. De traders, waarover we al spraken, komen tussenin. Er zijn er een honderdtal en de meeste namen hebt u in de vorige hoorzittingen al gehoord, zodat ik ervan uitging dat het niet nodig was de lijst hier op te nemen.
Transparant 12 - Demand and trend
De grafiek is afkomstig van Sons of Gwalia en de tekst is van Roskill. De grafiek toont aan dat de vraag naar tantaal verdubbeld is van een 3 miljoen pond in het begin van de jaren 1990 tot 5 à 6 miljoen pond in 2000. De gegevens voor 2001 worden binnenkort vrijgegeven. Roskill en andere experts verwachten nog altijd een stijging van de vraag naar tantaal.
De prijs van tantaal is weliswaar gezakt en de dringende vraag is afgenomen. De productie van en de algehele vraag naar tantaal blijft echter toenemen. Sons of Gwalia is van plan zijn productie op te drijven en men gaat ervan uit dat het binnen een jaar 500.000 of een miljoen pond tantaaloxide extra op de markt zal brengen. Het bedrijf doet dit enkel als het zeker is dat er een vraag naar is. De vraag naar tantaal zal dus zeker niet dalen.
Transparant 13 - Prices and trends
Welke factoren bepalen nu de prijs van tantaal, los van de langetermijncontracten? In de eerste plaats zijn er belangrijke gebeurtenissen. In 1985 is de prijs van tin volledig in elkaar gestort. Tin wordt vaak samen met tantaal gevonden. Het gevolg was dat de productie van tin afnam, waardoor ook minder tantaal werd geproduceerd. Ik zal u straks een grafiek tonen over de productie van Congo waarop die geleidelijke daling zeer goed zichtbaar is.
Eind jaren negentig stijgt de vraag naar tantaal dramatisch, vooral dan voor elektronica. Er kan niet genoeg worden geleverd. Bijvoorbeeld, Sony vraagt extra tantaal voor de productie van de Playstations. Cabot of een andere leverancier / producent van tantaalpoeder moet dus op de spot market op zoek naar tantaal. Hierdoor stijgt de prijs. Hiermee nemen ook de investeringen in onderzoek, productie en exploratie toe. De Canadese en Australische juniors zijn op zoek gegaan naar afzettingen. Mijnbouwbedrijven als Sons of Gwalia krijgen ineens meer middelen om de productie op te drijven. Ook werd naar technologische alternatieven gezocht.
Sinds 2001-2002 neemt de stijging van de vraag naar condensatoren af. De productie bleef stijgen. Een bedrijf als Sons of Gwalia beschikt over voldoende middelen en reserves, maar het heeft een tamelijk logge beslissingsstructuur. Het duurt dus even voor de vruchten van de investeringen zichtbaar zijn. Het duurt even voor de investeringen worden goedgekeurd en nadien beginnen te renderen. Momenteel is er dus een overaanbod, waardoor de prijs in elkaar stort.
Transparant 14 - Prices
Ik heb hier enkele voorbeelden van prijzen. Laat me beginnen met de langetermijncontracten. In 2000 werd aangenomen dat de prijs op lange termijn tussen 40 en 55 dollar per pond ditantaalpentoxide zou variëren. Deze langetermijncontracten worden gesloten voor een periode van bvb. tien tot vijftien jaar. Wie in 1993 een contract heeft gesloten, heeft waarschijnlijk een gunstigere prijs bedongen dan iemand die in 1999 een contract heeft gesloten en die misschien meer dan 55 dollar moet betalen.
Wie een langetermijncontract heeft getekend in 1993, heeft wellicht een prijs van rond de 40 dollar gekregen, terwijl wie pech had en twee jaar geleden een nieuw contract moest tekenen, meer heeft moeten betalen dan de 55 dollar die erop staan. De producent heeft natuurlijk ook rekening gehouden met een eventuele stijging. Nu moet ik er wel aan toevoegen dat wij in persoonlijke contacten met Sons of Gwalia hebben vernomen dat zelfs op de hoogdagen van de tantaalboom, zij voor langetermijncontracten niet veel meer betaalden. Bedrijven als Sons of Gwalia voorzien bepaalde evoluties en kopen zich in andere bedrijven in. Zij waren dus niet van plan om veel meer dan 60 à 65 dollar te bieden. Ik verzin maar wat. Zij verwachtten alleszins dat die heel hoge prijs niet kon blijven aanhouden.
Wat ons hier misschien meer interesseert zijn de spot prices. Hierover bestaan de meest uiteenlopende gegevens. Het is altijd een heel mistige bedoening. Iemand brengt een bepaalde hoeveelheid op de markt, iemand anders koopt het. Er worden misschien interne overeenkomsten gesloten, die niet worden gepubliceerd. Het gaat soms om kleine hoeveelheden.
De enige gegevens die ik kon bekomen, heb ik niet rechtstreeks van de bron, de US National Defense Stockpile Center, maar van bedrijven die erover praten. Voor zover ik weet, kloppen die prijzen min of meer.
U kan de prijsevolutie volgen onderaan op een klein grafiekje. In juni heeft de US Defense ongeveer 150.000 pond verkocht voor een bepaald bedrag en in december 2000 zou er tot meer dan 400 dollar zijn betaald voor één pond. Ik herhaal dat ik die gegevens niet aan de bron heb ingewonnen.
De geologische dienst van de VS beaamt dat echter min of meer en toont dat de prijzen al naargelang de bron - zij citeren drie verschillende bronnen - in januari 2001 afhankelijk van de kwaliteit tussen 145 en 300 dollar per pond beliepen. In november 2001 lagen de prijzen op de spot market tussen 30 en 50 dollar.
Onderaan transparant 14 - Prices, heb ik ook prijzen van afgewerkte producten weergegeven. Zij zijn afkomstig van de US Geological Survey. Voor poeder met een tantaalgehalte van 99,x % loopt de prijs op van 135 tot 300 dollar per pond. Voor vacuum grade for super alloys zal men vrede moeten nemen met een tantaalgehalte van 96 of 97% en ligt de prijs een heel stuk lager. Deze prijzen dateren van vóór de eigenlijke boom. Ook de prijzen van de condensatoren zullen dan waarschijnlijk zijn gestegen, maar niet in dezelfde mate als de prijs van het erts. Waarschijnlijk wordt vandaag opnieuw diezelfde prijs gehanteerd.
Twee zaken mag men hierbij niet vergeten. Er werd niet alleen geïnvesteerd in het opsporen van nieuwe vindplaatsen, maar ook in het zoeken naar alternatieven, waaronder het gebruik van niobium.
Transparant 15 - Ore
Bij het begin van mijn uiteenzetting heb ik erop gewezen dat niobium en tantaal goed vergelijkbare elementen zijn. Het ene kan het andere vervangen. Toch kunnen kleine verschillen grote gevolgen hebben. Desalniettemin is men onder druk van de hoge prijs gaan onderzoeken of niobium kan worden gebruikt als substituut voor tantaal. In zijn publicaties bevestigt KEMET dat het mogelijk is en dat het zelfs voordelen heeft. Het grootste voordeel is de stabielere prijs en de stabielere aanvoer van niobium in vergelijking tot tantaal.
Niobium wordt geproduceerd in hoeveelheden die meer dan tien keer hoger liggen dan die van tantaal. Niobium wordt gevonden in verscheidene soorten afzettingen, onder andere in carbonatieten, en in andere mineralen dan tantaliet of columbiet, bijvoorbeeld in pyrochloor. De prijs van niobium ligt vijf keer lager dan die van tantaal en ook in de dagen van hoogconjunctuur zal die prijs niet veel hoger hebben gelegen. Bovendien gaat het in de niobiumafzettingen die men kent om procenten niobium, terwijl het voor tantaal om fracties van procenten gaat. Onderaan vindt u een klein voorbeeldje.
Transparant 16 - Why Great Lakes region?
Op dit geologisch plannetje ziet u in het lichtblauw het Kibaragebergte, een zone die zich uitstrekt van zuidelijk Katanga tot Uganda, over een deel van Tanzania, Rwanda, Burundi en de Kivuprovincie. Het Kibaragebergte is zeer rijk aan tin en geassocieerde producten, dus ook aan tantaal en wolfraam, en ook aan goud. Onthoud dit laatste voor op het einde van mijn verhaal. Men noemt dit een metallogenetische provincie. Dergelijke provincies zijn niet uitzonderlijk en komen in Afrika bijvoorbeeld ook voor in Namibië, Mozambique en Egypte.
Transparant 17 - Provinces minérales des pays des Grands Lacs
Dit kaartje geeft wat meer details, maar ik stel voor meteen over te gaan naar de volgende kaart.
Transparant 18 - DRC + Rwanda. Location of main deposits/mines
Dit kaartje dateert van de jaren 1950 en geeft alle tantaalafzettingen. Het gebied strekt zich uit van het Moeromeer en Mitwaba in Katanga, over Manono naar de Kivu, Rwanda, Burundi en verder. U moet hier vooral onthouden dat de rode stippen alle mijnen of afzettingen zijn die destijds bekend waren en geëxploiteerd werden of waren geweest. U ziet een vrij hoge concentratie rond Bukavu, zowel in Rwanda als in de Kivu. Een dergelijke concentratie heeft geologische redenen, maar ook andere. Het gaat om zones die sterker bestudeerd en onderzocht zijn. Dat er op bepaalde plaatsen geen exploitatie is, wil niet noodzakelijk zeggen dat er geen afzetting is. Men heeft er misschien ook niet gezocht.
Transparant 19 - DRC - Grades
Uit dezelfde jaren 1950 heb ik een paar analyses teruggevonden van concentraten van columbo-tantaliet. Met de namen hoeft u geen rekening te houden. U ziet dat de gehaltes aan tantaal variëren van een goede 10% tot 50%. Het gaat hier om concentraten die volgens de regels van de kunst en met vrij degelijke middelen werden geproduceerd, die een vrij hoog zuiverheidsgehalte bereikten en waarvoor de ertsen afkomstig waren van vrij rijke afzettingen. Vergeet niet dat de productie in handen was van bepaalde Belgische of toen Congolese bedrijven zoals bvb. de Minière des Grands Lacs. Door het teruglopen van de investeringen, het verdwijnen van de middelen en het mengen van ertsen van verschillende afzettingen zwakten de concentraten later af.
Transparant 20 - Example of a commercial `raw' concentrate from the Kivu.
U ziet een vork van vijf concentraten die onlangs op de markt zijn gebracht. De analyses zijn minder dan vijf jaar oud. Het gaat echt om een raw concentrate, dus een concentraat zoals het door de producent of de handelaar op de markt wordt aangeboden. De concentratie ter plaatse kan nog worden verbeterd, maar het verkochte product bevatte tussen 13 en 30% ditantaalpentoxide en veel meer niobium. Kenmerkend voor de Congolese en de Centraal-Afrikaanse afzettingen is dat ze rijker zijn aan niobium dan aan tantaal. Ze bevatten ook een zeer grote hoeveelheid ijzer en titaan. Ze bevatten ook 1,4 tot 16% tin. Ook de percentages tungsteen en radioactieve mineralen worden aangegeven. In 1956 werd gepubliceerd dat alle coltanconcentraten op een of andere manier radioactief waren.
Transparant 21 - DRC: Production
gaat over de productie in Congo aan de hand van een heleboel gegevens en bronnen. U merkt dat de productie van tantaal tot het midden van de jaren vijftig is gestegen, tot ongeveer 100 ton. Nadien kwam er een geleidelijke daling tot bijna 0 ton in het begin van de jaren negentig. Die 0 ligt waarschijnlijk niet echt ver van de waarheid. Vanaf 2000 zien we een sterke stijging. De geologische dienst van de Verenigde Staten spreekt dat jaar over 200 ton, dus plus-minus 440.000 pond, Roskill over het dubbele, 800.000 tot 900.000 pond.
De vraag is of en hoe dit mogelijk is. Op het ogenblik dat er op de wereldmarkt een tekort is, doen heel wat bedrijven investeringen en proberen ze hun productie op te drijven. Er ligt twee tot drie jaar tussen het ogenblik dat de board of directors van Sons of Gwalia, of dergelijke grote bedrijven, die beslissing heeft goedgekeurd en het moment dat het bedrijf de vruchten kan plukken. De kleinschalige producenten in Congo en de rest van Afrika kunnen veel sneller op de bal spelen. Ze kunnen als het ware met een houweel en een spade gaan produceren. Dit is een van de redenen waarom de Afrikaanse productie zo snel op de prijsstijgingen kon inspelen. In Australië, Canada of andere landen was dit niet onmiddellijk mogelijk.
Transparant 22 - DRC: Resources
Er wordt ook altijd gesproken over grote reserves in Centraal-Afrika. In 1990 werd berekend dat de reserves aan ditantaalpentoxide in Kivu in de DRC 2.500 ton bedroegen. Het ging om bekende reserves. Men weet ook dat in Manono ongeveer 12.000 ton ditantaalpentoxide zit. In Manono gaat het om een subeconomisch lithiumpegmatiet; het is dus een hard gesteente, geen alluvium. Er is al jaren sprake van om het terug in productie te brengen, maar de gehaltes zijn te laag om dat effectief te doen.
Ik wil beklemtonen dat deze gegevens bekend zijn. De 2.500 ton werden behandeld door Sominki. Dat was bekend. Sominki was een Congolees-Belgisch bedrijf met een concessie van 100.000 km² in het Oosten van Congo. Bijna alle tin-, tantaal- en goudafzettingen lagen op hun concessie. Als tinproducenten hebben zij daarop vrij degelijk onderzoek uitgevoerd. Deze cijfers zijn van hen afkomstig en werden gepubliceerd in 1990. Het spreekt voor zich dat de reserves veel groter zijn, maar daarover is niets bekend; een en ander berust op gissingen, men kan enkel vermoeden dat daar nog andere afzettingen liggen, maar die zijn niet geëxploreerd. Daarmee moet men terdege rekening houden. De bewering dat 80% van de wereldreserves in Congo liggen, berust niet op feiten, dat is louter speculatie. Bij wijze van vergelijking, de twee grootste mijnen in Australië beschikken samen over meer dan 150 miljoen pond tantaal in bekende reserves. Deze kunnen vrij snel worden ontgonnen. De afzetting Abu Dabbab aan de Rode Zee in Egypte die momenteel door een Australisch mijnbedrijf wordt geëxploreerd, zou meer dan 25 miljoen pond of 12,5 miljoen ton tantaal bevatten. (zie transparant 22: DRC: Resources).
Ook in andere landen kunnen er nog reserves worden geëxploreerd.
Transparant 23 - Some Side Notes: Rwanda
Hoe is het gesteld met de Kivu en Rwanda vanuit mijnbouwstandpunt?
In Rwanda bestaat al jarenlang een betere wegeninfrastructuur dan in de Kivu. Ik heb jaren gewerkt in het Zuidwesten van Rwanda. Om de 150 kilometer landinwaarts van Bukavu naar Kamituga (in Kivu) af te leggen hadden wij in de jaren tachtig twee dagen nodig, terwijl de afstand van Cyangugu naar Kigali (in Rwanda) die twee of drie keer groter is, toen al op enkele uren kon worden afgelegd.
Verder zijn de afzettingen in Rwanda recentelijk veel toegankelijker geworden en beter bekend. Men kan een parallel trekken tussen twee grote bedrijven in Rwanda en in Kivu. Enerzijds de Somirwa die heel degelijke documentatie heeft verzameld en anderzijds Sominki dat vooral in tin en misschien ook wel in goud was geïnteresseerd. Het was een privé-bedrijf met minder mogelijkheden dan de Somirwa. Het had ook niet dezelfde intenties en was vanaf 1985, bij de ineenstorting van de tinprijs, een beetje aan het uitsterven. Het heeft dus minder exploratiewerk verricht.
Toen Somirwa in 1985 failliet ging, werden een aantal projecten opgezet, mede door de Europese Gemeenschap gefinancierd, om de voor dat land zo belangrijke ontginningen nieuw leven in te blazen. Er werd bijkomend onderzoek verricht en de resultaten ervan werden gepubliceerd. Deze gegevens zijn dus iets toegankelijker.
Tussen 1976 en 1984 produceerde Rwanda tussen de 45 en de 62 ton coltan. Voor details moet er meer onderzoek worden verricht.
Dat is weer het grote probleem. De Rwandese statistieken, althans degene die ik heb gevonden, spreken niet van Ta2O5 maar van NbTa. In dezelfde periode produceerden het een 2000 ton cassiteriet of tin. Het is vrij belangrijk dit te onthouden. Herinner u de grafiek met een dalende lijn voor Congo. Rwanda heeft altijd een vrij constante productie kunnen houden. In 1996, nog altijd een moeilijk jaar, sprak de BGS, de Britse geologische dienst, van een productie van 25 ton. In 1999, of ongeveer in 1999 want boek- en kalenderjaar vallen niet altijd samen, zou Sogermi, een lokaal Rwandees bedrijf, 60 ton hebben geproduceerd. Dat was net voor de sterke prijsstijging. De afzettingen in Rwanda hebben eigenlijk dezelfde kenmerken als deze in Congo, in Kivu.
Transparant 24 - Carbonatites in DRC
Ik wil nog een kanttekening maken bij het gebruik van niobium. In bepaalde rapporten, om niet te zeggen in dat van de VN-Veiligheidsraad, wordt plots ook gewag gemaakt van Lueshe. Daar gaat het echter om carbonatieten, een compleet andere soort afzettingen dan pegmatieten die ook in een heel andere context voorkomen. In dit geval hebben ze iets te maken met de riften, dus met het ontstaan van de meren en dergelijke. Het enige vergelijkingspunt met pegmatieten is dat carbonatieten ook rijk zijn aan niobium, maar ze bevatten nagenoeg geen tantaal. Op de kaart ziet u de carbonatieten die bekend zijn in Burundi en in de Democratische Republiek Congo, in Kivu, met de bijbehorende tonnages.
In carbonatieten komt wel een kleine hoeveelheid tantaal voor, maar hoe kleiner de verhouding van tantaal tegenover niobium is, hoe moeilijker het wordt het tantaal uit het concentraat te extraheren. Dat is ook logisch. Deze elementen zijn bijna vergelijkbaar en het is dan ook erg moeilijk ze honderd procent zuiver te scheiden.
Wat zijn nu de Belgische tantaalbelangen in het algemeen? Ik spreek niet over de individuele.
Mijn stokpaardje is dat het belang van de ertsvoorziening in België zeer groot is en terdege wordt onderschat. Er bestaan geen gegevens over de invoer en het gebruik van dat soort grondstoffen. Ik denk hier niet alleen aan metalen, maar ook aan industriële mineralen, zoals gips of cement, en aan diamant. Over bepaalde stoffen bestaan er wel gegevens, voor andere is het heel moeilijk om aan exacte cijfers te geraken. Elk jaar schrijf ik een artikeltje voor The Mining Annual Review over de Belgische productie op het vlak van mijnbouw, zand, cement en dergelijke, en over de aan- en doorvoer en het is altijd een heksentoer om zelfs maar aan cijfers `bij benadering' te geraken. Als we, alle verhoudingen in acht genomen uiteraard, het vergelijken met Nederland, Duitsland, Denemarken of Scandinavië, is het mijnbouwbelang ook historisch groot. België heeft een heel lange mijnbouwtraditie. Daarbij moeten we niet alleen aan onze steenkoolmijnen en de mijnen in de kolonies denken. In de 19de eeuw bestonden er in het oosten van het land ook al tientallen lood-, zink- en ijzermijnen.
Men heeft daar dus een enorme reputatie opgebouwd, ook op geologisch vlak.
Transparant 25 - Belgian Ta-mining Interests
Dit brengt me bij de Belgische belangen in tantaal. Buiten de handel zijn er eigenlijk geen. Ik ken geen enkel bedrijf dat zich zowel met mijnbouw als met de behandeling van tantaal bezig houdt; ik ken ook geen condensatorenproducent die rechtstreeks met tantaal te maken heeft. Er zijn trouwens bijna geen Belgische mijnbouwbedrijven meer.
Welke belangen hadden we vroeger? Ik wens niet terug te gaan naar de koloniale tijd. De jongste twintig jaar heeft België aandelen gehad in twee grote bedrijven. In de eerste plaats was er Sominki dat actief was in Kivu; de groep Empain bezat meer dan 60% van de aandelen, de Congolese staat iets minder dan 30%. De zetel was trouwens in Brussel gevestigd. Sominki was een grote producent van tin, tantaal, goud en dergelijke. Na de ineenstorting van de prijs van tin is dat bedrijf in moeilijke papieren geraakt. Ze hebben de crisis wel overleefd, maar ze hebben uiteindelijk hun belangen verkocht of doorgegeven aan Banro Resources. Dit is een Canadees bedrijf, oorspronkelijk genoemd naar Bernard van Rooyen. Het beschikt momenteel over de rechten van de vroegere Sominki-afzettingen. Het is echter net vóór de tweede rebellie in een conflict verzeild geraakt met de regering. Ongeveer twee maanden geleden heeft het bedrijf een nieuwe overeenkomst met de regering in Kinshasa ondertekend waarbij Banro alle goudactiva van het vroegere Sominki mag behouden en alle tin en aanverwante metalen aan de Congolese staat zal terugbezorgen. Dit is misschien wat surrealistisch, want uiteindelijk kan het bedrijf toch niet onmiddellijk iets ondernemen in het gebied aangezien de regeringstroepen het nog altijd niet onder controle hebben.
Een tweede maatschappij die enige toelichting verdient, is Somirwa. Dit was voor 50% in handen van de Rwandese staat en voor 50% in handen van Géomines, een Belgisch bedrijf dat in het midden van de jaren tachtig failliet is gegaan, net vóór de ineenstorting van de tinprijzen.
Zowel voor Sominki als voor Somirwa geldt dat ten gevolge van de overdracht veel minder controle bestaat op de afzettingen dan vroeger. Vroeger bezat Somirwa bijna alle afzettingen van tin en tantaal in Rwanda. De afzettingen en de vergunningen zijn nu vrijgegeven en de versnippering is zeer groot. Hetzelfde zal nu met Sominki gebeuren.
Transparant 26 - Why C-Au-Ta in DRC?
Ik wens te anticiperen op de vraag waarom diamant, goud of tantaal in Congo worden ontgonnen.
Eerst en vooral liggen deze afzettingen op het Congolese grondgebied. Het betreft landen of regio's met een moeilijke toegang tot de zee en een slechte wegeninfrastructuur, al is dat in Rwanda iets beter, zodat transport er erg veel tijd opslorpt. Voor de ontginning van andere ertsen zoals lood of zink moet er niet alleen erg veel in de mijnbouw zelf worden geïnvesteerd, maar ook in de hele infrastructuur. Voor bepaalde hoogwaardige producten, high values commodities, is dat niet nodig.
Verder worden goud, diamant en tantaal in alluviale afzettingen gevonden die makkelijk kunnen worden ontgonnen, geen grote investeringen vergen en dus ook artisanaal kunnen worden aangepakt. Er is niet alleen weinig kennis vereist, met een kleine pick-up kan al voor een grote waarde aan goud en diamant worden vervoerd. Deze grondstoffen kunnen vrij makkelijk in kleine hoeveelheden worden gecommercialiseerd. Voor tantaal ligt dat al iets moeilijker. Doordat het om zo'n kleine hoeveelheden gaat, is zeker in die landen de controle noch aan de bron, noch bij het eindstation makkelijk. Enkele karaten diamant steek je immers makkelijk in je broekzak.
Daarnaast is er een lokale vraag naar dergelijke `hoogwaardige' producten vooral met het oog op het bekomen van vreemde valuta en/of het `verzekeren' van eigen activa tegen muntontwaarding of andere risico's. Veel valuta in de regio zijn immers moeilijk of niet inwisselbaar tegen vreemde munten. Om de eigen activa `veilig' te stellen of om aan een vreemde valuta te geraken worden dan hoogwaardige producten zoals goud of diamant, minder tantaal, aangekocht die wel hun waarde behouden en/of inwisselbaar zijn tegen vreemde munten.
Zo was het in Kenya in de jaren tachtig bijvoorbeeld onmogelijk om de Kenyaanse shilling om te wisselen in vreemde valuta. Handelaars kochten bijgevolg zoveel mogelijk goud op aan een heel hoge prijs, zij lieten het eventueel smelten en omsmeden tot juwelen, waarmee zij dan de grens overtrokken.
In het midden of op het einde van de jaren tachtig was de inflatie in Congo zo groot dat ze dagelijks met enkele procenten steeg. De enige manier om daartegen in te gaan, was investeren in vreemde valuta of in goud of diamant, iets minder in tantaal.
Transparant 27 - What's next in the region?
Ik wil eindigen met een vraag in plaats van met een antwoord. Wat gebeurt er nu?
Iedereen weet dat de tantaalprijs gedaald is. De productie en de uitvoer van tantaal uit de regio zal navenant verminderen. En ter wille van de factoren die ik daarjuist heb vermeld, zal die vermindering wellicht exponentieel zijn.
Wordt er nog tantaal geproduceerd?
In Rwanda denk ik van wel en dit om de bekende redenen: de betere infrastructuur, de ligging van de vindplaatsen in de nabijheid van bepaalde vervoerswegen, de iets gemakkelijkere ontginning enzovoorts. Misschien wordt er ook geproduceerd in zeer rijke alluviale afzettingen in Kivu. Toch denk ik dat deze productie vrij beperkt zal blijven.
Wat gebeurt er nu met diamant?
Diamanten blijven een hoogwaardige grondstof. Ik zal daarop niet dieper ingaan, tenzij daarover vragen worden gesteld.
Ik wil wel de vinger leggen op de problemen omtrent het goud. Ik heb daartoe een klein grafiekje getekend. Ik denk dat u dat even goed weet als ik, maar de goudprijs is sedert januari van een goede 270 dollar per ounce gestegen tot 325 dollar gisteren. Dat is een stijging met meer dan 50 dollar op vijf maanden of 20 à 25%.
Plotseling verschuift de aandacht van de hele mijnbouwwereld, producenten, investeerders enzovoort, ook naar goud. Er wordt gezocht naar goudprojecten en goudafzettingen. Ik vermeld dit hier gewoon omdat Kivu ook erg rijk is aan goud. In Rwanda is dat minder het geval. Een van de grootste en rijkste goudafzettingen ter wereld bevindt zich in Kivu, in Twangiza, niet ver van het Tanganyikameer en de grens met Burundi. Ze is bekend sinds de jaren 1940, was in handen van Sominki en werd door Sominki en daarvoor door Belgische onderzoekers al heel goed geëvalueerd. Momenteel is ze in handen van Banro. Naast goudafzettingen van wereldklasse, zoals Twangiza, Namoya, Lugushwa en Kamituga, zijn er uiteraard nog een heleboel kleinere goudafzettingen, ook in het alluvium en we moeten zeker aandacht schenken aan de vraag wat er daarmee in de toekomst zal gebeuren.
Wat, tot slot, met koper, zink, kobalt en dergelijke? In Kivu en Rwanda is dit minder belangrijk, omdat deze stoffen er niet in economisch ontginbare hoeveelheden voorkomen. Ze komen wel voor aan de andere kant van de `frontlijn'. We weten allemaal dat Congo, vooral Katanga, heel rijk is aan koper-, zink- en kobaltafzettingen. We weten ook dat de ontginning ervan bevroren is door de oorlogssituatie en het ontbreken van de nodige - zeer zware - investeringen. Toch zijn er intussen nog wel zaken aan de gang en misschien moeten we ook dat eens bekijken. Koper bijvoorbeeld wordt behalve door Gécamines ook in het uiterste zuiden van Katanga ontgonnen, vlakbij de Zambiaanse grens. Het erts wordt er gewoon over de grens naar Ndola gebracht, waar het door een Canadese smelter, First Quantum Minerals, wordt verwerkt. Deze zaken zijn in mijn uiteenzetting over tantaal niet aan bod gekomen, maar als u er vragen over hebt, wil ik er best op ingaan.
|
M. Guy Franceschi. - Je suis géologue-prospecteur et je recherche des formations de minerais depuis 25 ans à peu près. J'ai travaillé dans la région des Grands Lacs et j'ai une certaine connaissance du tantale. Mon exposé se base sur le point de vue du mineur. Ma connaissance de l'ensemble de la chaîne de vente est bien sûr également centrée sur l'extracteur.
Les chiffres relatifs au tantale sont très différents selon les sources. Ne paniquez donc pas si vous constatez des différences.
Transparent 1 - Tantalum
On m'a demandé de consacrer mon exposé à l'ensemble de la chaîne minière jusqu'à et y compris la vente du tantale. Je tenterai d'établir certains liens qui me semblent nécessaires à la bonne compréhension du problème. Je parlerai ensuite des événements mondiaux pour finalement me concentrer sur l'Afrique centrale.
Transparent 2 - Preamble - definitions
Je constate que certains termes font l'objet de confusions ou d'utilisation impropres. Je commencerai donc par quelques définitions.
Le tantale (Ta) est un élément, un métal qui n'est pas présent en tant que tel dans la nature. Il apparaît sous une certaine forme dans des minéraux dont le plus connu est le tantalite.
La meilleure définition du minerai se base sur des termes économiques. Un minerai est un dépôt de minéraux dont la qualité et la quantité suffisent pour permettre une exploitation ou une vente assurant un profit.
Un concentré est un minerai enrichi par purification.
Transparent 3 - Physical-chemical characteristics
Je ne m'étendrai pas sur les caractéristiques du tantale. Vous devez cependant savoir que certaines d'entre elles en font un minerai très recherché pour des applications de haute technologie. Son point de fusion est très élevé et c'est un supraconducteur assez résistant qui peut conserver et libérer du courant électrique.
Transparent 4 - Occurrence
Contrairement par exemple à l'or et au cuivre, le tantale n'est pas présent en tant que tel dans la nature. On le retrouve dans certains minéraux dont le plus récurrent est la tantalite. C'est un pentaoxyde de ditantale et il forme une série isomorphe avec un autre minerai, la niobite ou la colombite. Une série isomorphe est une série dans laquelle le Ta2O5 peut se transformer en Nb2O5. Cela signifie que le même genre de minéral peut très progressivement passer de la colombite à la tantalite. On ne trouve pratiquement jamais de tantalite toute pure dans la nature. L'analyse d'un minerai ou d'un ensemble de minéraux révélera toujours un pourcentage de colombite et un pourcentage de tantalite. Voilà pourquoi on parle de colombo-tantalite ou de coltan.
Le coltan possède un poids spécifique très élevé variant entre 5 et 8. En comparaison, le poids spécifique de la plupart des autres minéraux - le sable par exemple - est entre 2,5 et 3. Le poids spécifique élevé du coltan est important car il permet d'expliquer pourquoi ce minerai est présent dans certaines régions.
Dans la nature, le coltan se présente sous deux grandes formes. En premier lieu, il apparaît sous forme de pegmatites. Ce nom collectif désigne les pierres magmatiques qui se sont solidifiées après que le magma se soit installé. Il est important de noter que le tantale apparaît la plupart du temps dans les dépôts de minerais d'étain et de tungstène. Il n'apparaît pas nécessairement dans ces minerais mais toujours en association avec eux et en assez grandes quantités.
En second lieu, on trouve du tantale dans les alluvions, des sédiments qui se concentrent dans les lits des rivières. Le tantale s'y dépose à cause de son poids spécifique élevé alors que les matières plus légères sont emportées par l'eau.
Transparent 5 - Use & Consumption
Je parlerai très brièvement de l'utilisation et de la consommation car la commission a sans doute déjà entendu nombre d'explications à ce sujet. Le tantale est très prisé pour la fabrication de produits de haute technologie, comme des éléments électroniques et des superalliages destinées à la production d'hélices d'avions et de moulins à vent. En raison de sa résistance, il sert aussi à la fabrication d'outils. Environ 60% sont utilisés dans le secteur électronique.
Les chiffres relatifs à la consommation ou à la demande divergent. En gros, on peut dire qu'en 2000, cinq millions de livres, soit près de 2.500 tonnes de pentaoxyde de ditantale ont été produites. On utilise habituellement la livre ; personnellement, je parle la plupart du temps en tonnes et en kilos. En 1999, on ne produisait que quatre millions de tonnes. Il y a donc eu une très forte augmentation.
Transparent 6 - Supply Chain
Au début de cette chaîne se trouve le producteur de la mine, le mineur. Une grande partie de la production de tantale provient du recyclage des matières contenant du tantale, matières qui à l'origine viennent évidemment aussi du minerai.
Le mineur vend son produit à une personne qui peut extraire le tantale du minerai. Ce dernier ne contient cependant qu'un pourcentage limité de tantale. Il s'agit de le purifier. Pour cela, on produit en premier lieu de la poudre de tantale et du fil de tantale qui contiennent de 96 à 100% de tantale. On fabrique donc un produit pur.
Ensuite, les producteurs de poudre et de fil de tantale vendent ces produits à des fabricants qui s'en servent pour une application spécifique comme des condensateurs, des composants électroniques ou des hélices.
Les produits peuvent passer du mineur au producteur final de deux manières. D'abord, le mineur peut vendre directement aux fabricants de poudre ou de fil, comme KEMET et Vishay.
Une société minière souhaite bien entendu être certaine qu'elle pourra vendre ses produits. D'autre part, le producteur de poudres souhaite avoir la certitude qu'il sera approvisionné à temps. Il peut pour cela acheter auprès d'une société minière ou conclure des contrats à long terme. On a très peu de données sur ces contrats : ils sont conclus entre deux entreprises et leur contenu est donc en grande partie secret. Plus de 90% des achats et des ventes réalisés par les mineurs et les producteurs se font via ces contrats. Le reste dépend de la conjoncture. Lorsqu'elle est haute, la production s'accroît légèrement. Pour toutes sortes de raisons, il est possible qu'un mineur ou un producteur ne puisse pas tourner à pleine capacité.
Il existe aussi une seconde manière de vendre, en recourant aux services d'intermédiaires, les traders. Ils peuvent eux aussi conclure des contrats à long terme avec les mineurs et les producteurs.
Le commerce sur le spot market est une autre possibilité. C'est une sorte de bourse où une certaine quantité de tantale est mise en vente et pour laquelle une offre peut être faite. La quantité de tantale qui y est vendue est très faible, au maximum 25% de la production mondiale. Le spot market est beaucoup plus important pour d'autres métaux comme le cuivre, le zinc et le plomb. Il est néanmoins important pour la fixation du prix du tantale. C'est une sorte de levier. Si l'offre via les contrats à long terme est insuffisante, on essaie de vendre sur le sport market ; de ce fait, les prix augmenteront très vite et très fort. Inversement, le prix chutera aussi très vite.
Transparent 7 - Global Production
En 2000, la production de tantale a représenté près de 5 millions de livres. Ne vous focalisez toutefois pas sur les chiffres. Un diagramme reprend la production de pentoxyde de tantale par pays. L'Afrique centrale, orientale et occidentale y sont présentées séparément.
Le tableau en dessous ventile la production en trois ou quatre éléments. On se rappelle que le tantale peut provenir de trois sources.
Il y a d'abord la production minière dont les chiffres sont repris sous le titre PRIMARY, Current Mines, Tin Slags + Tailings. La deuxième est le recyclage du tantale à partir d'autres matériaux ; les chiffres figurent sous le titre SECONDARY, Recycled Ta. La troisième est les stocks disponibles dont les chiffres apparaissent sous Supply from inventory. Les États-Unis disposent ainsi de stocks relativement importants qu'ils peuvent vendent dès qu'ils le jugent nécessaire. La somme de tous ces chiffres donne une idée de la quantité disponible de tantale. Ces chiffres figurent dans la dernière colonne. Je vous livre également des prévisions pour les années 2002, 2003 et 2004. Nous pouvons retenir du diagramme que l'Australie est de loin le plus grand producteur puisqu'elle assure près de la moitié de la production minière de 3 millions de tonnes et cela essentiellement par une seule entreprise, Sons of Gwalia.
La quatrième colonne du tableau intitulée SOG's Planned New Production présente les chiffres de production prévus de Sons of Gwalia. Cette firme dispose de réserves considérables et peut donc accroître sensiblement la production.
Transparent 8 - Mining: Techniques
On distingue deux méthodes d'exploitation : l'exploitation d'alluvions et l'exploitation de sédiments primaires.
Les alluvions sont facilement accessibles. Cette exploitation ne demande pratiquement pas d'investissements. Les concentrations sont assez élevées et souvent exprimées en kilos par mètre cube.
L'exploitation de la roche dure, des sédiments primaires, est plus difficile et nécessite des investissements relativement importants, tant pour l'exploitation minière que pour le traitement ultérieur du minerai. Il faut en effet broyer la roche et tirer un concentré à partir du broyat. Les teneurs de la roche primaire varient de 250 à 500 grammes par tonne.
Un mètre cube de roche pèse grosso modo deux tonnes et fournit tout au plus de un à deux kilos de pentoxyde de tantale.
Dans le secteur minier, le tantale est souvent considéré comme un sous-produit de l'étain. Mes premiers transparents ont montré que, dans la nature, le tantale est souvent mélangé à de l'étain ou du tungstène. Un minerai est appelé minerai d'étain lorsqu'il est exploité pour l'étain mais on le dit minerai de tantale si c'est d'abord pour le tantale qu'on l'extrait. En fin de compte c'est le prix du marché qui détermine quel métal est le produit principal et quel autre le sous-produit.
Au début des années quatre-vingt, le prix de l'étain était très élevé et on exploitait du minerai d'étain au Rwanda avec du tantale comme sous-produit. Deux années après, cela aurait pu être le contraire.
Transparent 9 - Mining: Production
Dans la plupart des cas, on parle de mines industrielles de roche dure. Un diagramme vous montre la production des principales mines. Il n'existe dans le monde que quelques grandes exploitations industrielles qui assurent entre 75 et 90% de la production mondiale. Le plus grand producteur, Sons of Gwalia, a produit 1,3 million de livres de pentoxyde de tantale en 2000. La firme envisage d'accroître sa production de 700.000 tonnes. Elle assurera bientôt la moitié de la production mondiale, d'autant que la baisse du prix du tantale amènera certains pays à produire moins.
Viennent ensuite les mines du Canada, du Brésil, de Chine et d'Éthiopie qui produisent entre 100.000 et 300.000 tonnes par an.
La société minière Kenticha est une entreprise publique que l'État éthiopien envisage de revendre à une société soupçonnée par les États-Unis de financer des mouvements terroristes.
Face à l'exploitation industrielle, on trouve l'exploitation artisanale africaine. Outre l'Éthiopie, on trouve encore de plus petites exploitations industrielles en Côte d'Ivoire et au Nigeria.
J'expliquerai tout à l'heure pourquoi les exploitations artisanales ont joué un rôle si important en Afrique centrale.
Transparent 10 - A common/normal sales procedure
Je voudrais maintenant expliquer le fonctionnement précis de la vente de minerai par les exploitants.
L'exploitant d'une mine dispose d'un certain minerai, éventuellement un concentré, qu'il souhaite vendre. Les contrats à long terme contiennent toute une série de conditions.
Pour que l'acheteur sache à quoi s'en tenir, le produit doit être soumis à certaines analyses. La façon habituelle de procéder est la suivante. Les deux parties conviennent au préalable d'un prix pour le pentoxyde de tantale, par exemple 100 dollars le kilo. Le minerai ou concentré est acheminé vers un laboratoire indépendant qui peut tout aussi bien se situer à Anvers qu'à Kigali. Sur la base des résultats des analyses, on détermine la quantité de pentoxyde de tantale réellement contenue dans le lot. Le client paie et le produit est livré.
Je vous donne ces précisions car des questions ont aussi été posées quant aux laboratoires. Il va de soi que leur rôle est assez important. Ils doivent confirmer que le produit répond à certaines normes. Il ne faut pas nécessairement s'adresser à des laboratoires très spécialisés. Tout laboratoire habitué à travailler avec les minerais peut faire les analyses. Des noms connus sont Alfred H. Knight et Alex Stewart.
Transparent 11 - Supply Chain from mine to capacitor
Voici l'ensemble de la chaîne, avec à gauche les sources de tantale, pays, mines et principales entreprises. En Afrique centrale, il s'agit surtout de petits exploitants locaux artisanaux.
À l'étape suivante, on trouve les premiers utilisateurs qui transforment le tantale en poudre ou en fil, des produits très purs. Il s'agit de Starck, Cabot et Ningxia puis de VMC, Mitsui et la fameuse entreprise kazakhe Kazatomprom.
Ces entreprises revendent leurs produits à d'autres utilisateurs. Les plus grands producteurs de condensateurs sont KEMET, AVX et Vishay. On peut aussi citer NEC et EPCOS et des sociétés asiatiques comme Hitachi et Samsung. Les traders dont nous avons parlé servent d'intermédiaires. Ils sont une centaine.
Transparent 12 - Demand and trend
Le graphique provient de Sons of Gwalia et le texte de Roskill. Le graphique montre que la demande de tantale est passée de 3 millions de livres au début des années nonante à 5-6 millions de livres en 2000. Les données pour 2001 seront publiées bientôt. Roskill et d'autres experts prévoient encore toujours une hausse de la demande de tantale.
Le prix du tantale a certes baissé mais la production et la demande continuent de croître. Sons of Gwalia envisage d'augmenter encore sensiblement sa production, ce qui suppose qu'elle est sûre de trouver des débouchés. Il est donc certain que la demande ne diminuera pas.
Transparent 13 - Prices and trends
Quels sont les facteurs qui influencent le prix du tantale, indépendamment des contrats à long terme ? Il y a d'abord les événements importants. En 1985, le prix de l'étain s'est complètement effondré. On en a donc produit moins et dès lors aussi moins de tantale.
À la fin des années nonante, la demande de tantale a crû de manière dramatique, surtout pour l'électronique. Les livraisons ne peuvent suffire. Il en résulte une hausse des prix ainsi qu'une augmentation des investissements dans la recherche, la production et l'exploration. Les juniors canadiens et australiens se sont mis à la recherche de nouveaux gisements. Des entreprises comme Sons of Gwalia obtiennent du coup davantage de moyens pour accroître la production. On a également recherché des solutions de rechange technologiques.
Depuis 2001-2002, la croissance de la demande de condensateurs ralentit. La production continue à croître. Sons of Gwalia dispose de suffisamment de moyens et de réserves mais ses structures décisionnelles sont relativement lourdes. Il faut un certain temps pour que les investissements portent leurs fruits et deviennent rentables. On observe donc actuellement une offre excédentaire, ce qui provoque une chute du prix.
Voici des exemples de prix. En 2000, dans les contrats à long terme, le prix du pentoxyde de tantale varie de 40 à 55 dollars la livre. Ces contrats sont conclus pour une durée de dix à quinze ans. Ceux qui ont passé un marché en 1993 ont sans doute obtenu un prix plus favorable que ceux qui ont conclu un contrat en 1999 et qui ont peut-être dû payer plus de 55 dollars la livre.
Ceux qui ont signé un contrat à long terme en 1993 ont peut-être obtenu un prix d'environ 40 dollars tandis que les malchanceux qui ont dû signer un nouveau contrat il y a deux ans ont déboursé plus de 55 dollars. Le producteur a évidemment aussi tenu compte d'une hausse éventuelle. Je dois cependant ajouter que nous avons appris par des contacts personnels avec Sons of Gwalia que même lorsque le cours du tantale était très élevé, l'entreprise n'a pas payé beaucoup plus pour des contrats de longue durée. De telles entreprises prévoient certaines évolutions et s'approvisionnent dans d'autres entreprises. Elles n'avaient donc pas l'intention d'offrir beaucoup plus que 60 à 65 dollars et s'attendaient en tout cas à ce que ce prix ne reste pas à un niveau aussi élevé.
Ce qui nous intéresse peut-être davantage, ce sont les prix spot. Tout cela est entouré du plus grand mystère. Quelqu'un met sur le marché une certaine quantité qu'un autre achète. Peut-être des conventions internes sont-elles conclues mais elles ne sont pas publiées. Il peut s'agir de petites quantités.
Les seules données que j'aie pu obtenir proviennent non pas de l'US National Defense Stockpile Center mais d'entreprises qui en parlent. Pour autant que je sache, ces prix correspondent plus ou moins.
Ce graphique vous montre qu'en juin, l'US Defense a vendu quelque 150.000 livres pour une certaine somme et en décembre 2000, on aurait payé plus de 400 dollars la livre. Je répète que je n'ai pas pu obtenir ces renseignements à la source.
Le service géologique des États-Unis le confirme et souligne qu'en janvier 2001, les prix, en fonction de la source - il en cite trois -, oscillaient, selon la qualité, entre 145 et 300 dollar la livre. En novembre 2001, les prix sur le marché spot étaient de 30 à 50 dollars.
Transparent 14 - Prices
Le transparent 14, Prices, montre les prix des produits traités. Ils proviennent de l'US Geological Survey. La poudre dont la teneur en tantale est de 99,x % se vend entre 135 et 300 dollars la livre. Pour le vacuum grade for super alloys, on se contentera d'une teneur en tantale de 96 ou 97% et le prix sera sensiblement moins élevé. Ces prix sont antérieurs à la véritable flambée des prix. Sans doute les prix des condensateurs auront-ils aussi augmenté mais pas dans la même mesure que celui du minerai. Il est probable que l'on pratique aujourd'hui ces mêmes prix.
N'oublions pas qu'on n'a pas seulement investi dans la recherche de nouveaux gisements mais également dans la recherche d'autres solutions, notamment l'utilisation de niobium.
Au début de mon exposé, j'ai souligné que le niobium et le tantale sont des éléments très comparables et substituables. De petites différences peuvent pourtant avoir de grands effets. La hausse des prix a fait envisager la possibilité de remplacer le niobium par le tantale. Dans ses publications, KEMET confirme l'existence de cette possibilité et qu'elle présente même certains avantages, le plus grand étant une meilleure stabilité des prix et de l'approvisionnement en niobium par rapport au tantale.
On produit dix fois plus de niobium que de tantale. Le niobium se retrouve dans plusieurs types de sédiments, notamment dans les carbonatites ainsi que dans d'autres minéraux que la tantalite ou la colombite, le pyrochlore par exemple. Le prix du niobium est cinq fois moindre que celui du tantale et même dans les périodes de haute conjoncture, ce prix n'aura pas été beaucoup plus élevé. De plus, il s'agit, dans les gisements connus, de pourcentages de niobium, tandis que pour le tantale, il s'agit de fractions de pour cent.
Transparent 16 - Why Great Lakes region?
Sur ce transparent, vous voyez que les Monts Kibara, une zone s'étendant du sud du Katanga à l'Ouganda et couvrant une partie de la Tanzanie, le Rwanda et le Burundi et la province du Kivu, sont particulièrement riches en étain et en produits associés et donc en tantale, wolfram et or. Il s'agit d'une province « minérale », telle qu'on en rencontre ailleurs en Afrique, notamment en Namibie, au Mozambique et en Égypte.
Transparent 18 - DRC + Rwanda. Location of main deposits/mines
Voici une carte des gisements de tantale datant des années cinquante. La zone part du lac Moero et de Mitwaba au Katanga, couvre Manono et s'étend vers le Kivu, le Rwanda, le Burundi et au-delà. On trouve une concentration importante autour de Bukavu, tant au Rwanda qu'au Kivu. Une telle concentration a des raisons géologiques et autres. Ces zones ont fait l'objet d'une étude plus approfondie. Le fait que certains endroits ne sont pas exploités ne signifie pas qu'il n'y a pas de gisement. Peut-être n'en a-t-on simplement pas cherché.
J'ai également retrouvé quelques chiffres, datant des années cinquante, sur des concentrés de colombo-tantalite dont la teneur en tantalite varie de 10 à 50%. Il s'agit de concentrés produits selon les règles de l'art et avec des moyens corrects, donnant lieu à un taux de pureté relativement élevé parce que les minerais proviennent de gisements relativement riches. N'oublions pas que la production était entre les mains de certaines sociétés belges ou congolaises à l'époque telles que la Minière des Grands Lacs. Le recul des investissements, la disparition des moyens et le mélange de minerais issus de différents gisements ont affaibli les concentrés par la suite.
Le transparent « Example of a commercial `raw' concentrate from the Kivu » présente une fourchette de cinq concentrés qui ont été mis récemment sur le marché. Les analyses datent d'il y a moins de cinq ans. Il s'agit de concentrations brutes, donc telles que mises sur le marché par le producteur ou le négociant. La concentration peut encore être améliorée sur place mais le produit vendu contenait entre 13 et 30% de pentaoxyde de ditantale et beaucoup plus de niobium. Les gisements du Congo et d'Afrique Centrale se caractérisent par leur plus grande richesse en niobium qu'en tantale. Ils comportent également une très grande quantité de fer et de titane ainsi que de 1,4 à 16% d'étain. En 1956, il a été publié que tous les concentrés de coltan étaient radioactifs.
Le transparent 21 illustre la production congolaise à partir d'une série de données et de sources. On voit que la production de tantale a augmenté jusqu'au milieu des années cinquante pour atteindre quelque 100 tonnes avant de diminuer progressivement et de s'éteindre. Une augmentation importante intervient à partir de 2000. Le service géologique des États-Unis cite alors le chiffre de 200 tonnes, soit 440.000 livres, tandis que Roskill en indique le double.
On peut se demander comment cela se peut. Lorsqu'apparaît une pénurie sur le marché mondial, nombre d'entreprises investissent et tentent d'augmenter leur production. Il s'écoule deux ou trois ans entre le moment où le board of directors de Sons of Gwali, ou d'une autre grande entreprise, approuve cette décision et celui où l'entreprise peut en récolter les fruits. Les petits producteurs congolais et le reste de l'Afrique peuvent réagir plus rapidement : ils produisent pour ainsi dire avec une pioche et une pelle. C'est une des raisons pour lesquelles la production africaine a pu répondre si vite aux augmentations de prix. Cela n'était pas possible en Australie ou au Canada par exemple.
On évoque aussi constamment les grandes réserves de l'Afrique Centrale. On avait calculé qu'en 1990, les réserves de pentaoxyde de ditantale du Kivu atteignaient 2.500 tonnes. C'étaient des réserves connues. On sait aussi que Manono recèle environ 12.000 tonnes de pentaoxyde de ditantale. À Manono, il s'agit d'une pegmatite à lithium. Il s'agit d'une roche dure et non d'alluvions. Depuis des années, on parle d'en relancer la production mais les quantités sont trop faibles pour le permettre.
Je voudrais insister sur le fait que ces données sont connues. La Sominki qui a traité les 2.500 tonnes est une société belgo-congolaise qui exploitait une concession de 100.000 km² dans l'est du Congo. Pratiquement tous les gisements d'étain, de tantale et d'or en dépendaient. En tant que producteurs d'étain, ils ont relativement bien étudié la situation. Ils ont eux-mêmes fourni les chiffres publiés en 1990. Il va de soi que les réserves sont bien plus importantes mais on ignore tout à ce sujet. On peut seulement supposer qu'il existe d'autres gisements non exploités dont il faut tenir compte. L'affirmation selon laquelle 80% des réserves mondiales se trouvent au Congo n'est qu'une simple spéculation. À titre de comparaison, les deux plus grandes mines australiennes disposent ensemble d'une réserve connue de plus de 150 millions de livres de tantale pouvant être exploitée dans un délai raisonnable. Le gisement d'Abu Dabbab situé sur la Mer Rouge en Égypte et exploité actuellement par une société minière australienne recèlerait plus de 25 millions de livres, soit 12,5 millions de tonnes de tantale.
Il reste des réserves à exploiter dans d'autres pays.
Transparent 23 - Some Side Notes: Rwanda.
Qu'en est-il de l'exploitation minière au Kivu et au Rwanda ?
Le Rwanda bénéficie depuis des années d'une infrastructure routière supérieure à celle du Kivu. J'ai travaillé des années dans le sud-ouest du Rwanda. Dans les années quatre-vingt, il fallait deux jours pour parcourir 150 kilomètres de Bukabu à Kamituga alors que le trajet Cyangugu-Kigali, deux à trois fois plus long, ne prenait que quelques heures.
Par ailleurs, l'accessibilité et la connaissance des gisements rwandais s'est récemment améliorée. On peut établir un parallèle entre deux grandes entreprises au Rwanda et au Kivu, la Somirwa qui a rassemblé une documentation de très bonne qualité et la Sominki qui était surtout intéressée par l'étain et peut-être aussi par l'or. Cette entreprise privée avait moins de possibilités que la Somirwa. Ses intentions aussi étaient différentes. Au moment de l'effondrement du cours de l'étain à partir de 1985, elle était en mauvaise posture. Elle a donc réalisé moins d'explorations.
Au moment de la faillite de la Somirwa, un certain nombre de projets cofinancés par la Communauté européenne ont vu le jour afin de ranimer ces exploitations d'une importance primordiale pour ce pays. Une nouvelle étude fut réalisée et ses résultats publiés. On peut donc accéder un peu plus facilement à ces données.
Entre 1976 et 1984, le Rwanda a produit entre 45 et 62 tonnes de coltan. Il faudrait une étude plus approfondie pour avoir d'autres détails.
C'est le gros problème. Les statistiques rwandaises, du moins celles dont je dispose, ne parlent pas de Ta2O5 mais de NbTa. Pendant la même période, on produisait 2000 tonnes de cassitérite ou d'étain. Il est important de s'en souvenir. Rappelez-vous le graphique. Au Congo la courbe allait vers le bas. Le Rwanda a toujours pu maintenir une production constante. En 1996, le service géologique britannique parlait d'une production de 25 tonnes. Vers 1999, Sogermi, une entreprise locale rwandaise, aurait produit 60 tonnes, juste avant la forte hausse des prix. Les dépôts du Rwanda présentent en fait les mêmes caractéristiques que ceux du Congo et du Kivu.
Transparent 24 - Carbonatites in DRC
Une remarque encore quant à l'utilisation du niobium. Dans certains rapports - celui du Conseil de sécurité des Nations Unies pour ne pas le citer - on fait tout à coup état de Lueshe. Il s'agit pourtant là de carbonatites, un gisement tout à fait différent des pegmatites. Dans le cas présent, ils sont notamment liés à la création des lacs. Le seul point de comparaison avec les pegmatites est que les carbonatites contiennent également beaucoup de niobium mais pratiquement pas de tantale. Sur la carte, vous pouvez voir les carbonatites connues au Burundi, en RDC et au Kivu, ainsi que les tonnages.
Dans les carbonatites, on trouve bien une petite quantité de tantale mais plus la teneur en niobium est faible, plus il est difficile d'extraire le tantale du concentrat. C'est logique. Ces éléments sont pratiquement comparables et il est donc très difficile de les séparer à 100%.
Quels sont les intérêts belges en matière de tantale en général ? Je ne parle pas d'intérêts personnels.
L'intérêt de l'approvisionnement en minerais de la Belgique est très grand et a été fortement sous-estimé. Il n'existe aucune donnée sur l'importation et l'utilisation de ce type de matières premières. Je ne pense pas seulement aux métaux mais aussi au diamant et aux minerais industriels comme le plâtre et le ciment. Il y a bien des données pour certaines matières mais pour d'autres il est très difficile d'obtenir des chiffres exacts. Chaque année, j'écris un article pour The Mining Annual Review sur la production belge dans le domaine de l'extraction minière, du sable, ciment et autres et sur l'importation et l'exportation. Il est toujours difficile de trouver des chiffres « par approximation ». En comparaison avec les Pays-Bas, l'Allemagne, le Danemark ou la Scandinavie, l'intérêt de la Belgique pour les minerais est historique. La Belgique a une très longue tradition minière. Nous ne devons pas seulement penser aux charbonnages et aux mines dans les colonies. Dès le 19ème siècle, il y avait des dizaines de mines de plomb, de zinc et de fer dans l'est du pays.
Nous avons donc acquis une grande réputation, même sur le plan géologique.
Transparent 25 - Belgian Ta-mining Interests
Cela m'amène aux intérêts belges en matière de tantale. En fait, en dehors du commerce, il n'y en a pas. Je ne connais aucune entreprise qui s'occupe en même temps d'exploitation minière et du traitement du tantale. Je ne connais pas non plus de producteurs de condensateurs ayant un lien direct avec le tantale. Il n'y a d'ailleurs pratiquement plus d'entreprises minières belges.
Quels intérêts avions-nous auparavant ? Je ne veux pas remonter à l'époque coloniale. Ces vingt dernières années, la Belgique possédait des parts dans deux grandes entreprises. Tout d'abord Sominki, active au Kivu, dans laquelle le groupe Empain possédait plus de 60% des parts et l'État congolais un peu moins de 30%. Son siège était à Bruxelles. Sominki était un grand producteur d'étain, de tantale, d'or et autres. Après l'effondrement des prix de l'étain, l'entreprise a connu des difficultés. Ils ont survécu à la crise mais ont finalement vendu ou légué leurs intérêts à Banro Resources, une entreprise canadienne qui détient actuellement les droits des anciens gisements de Sominki. Elle est entrée en conflit avec le gouvernement juste avant la deuxième rébellion. Il y a environ deux mois, l'entreprise a signé un nouveau contrat avec le gouvernement de Kinshasa stipulant que Banro peut conserver tous les actifs en or de l'ancienne Sominki et rendra l'étain et les métaux apparentés au Congo. C'est peut-être un rien surréaliste mais finalement l'entreprise ne peut quand même rien entreprendre dans la région puisque les troupes gouvernementales ne la contrôlent toujours pas.
La deuxième société est la Somirwa. Elle appartenait pour 50% à l'État rwandais et pour le reste à Géomines, une entreprise belge qui a fait faillite au milieu des années 80, juste avant l'effondrement des prix de l'étain.
Auparavant, Somirwa possédait pratiquement tous les gisements d'étain et de tantale du Rwanda. Actuellement les licences et les gisements ont été libéralisés et l'éparpillement est très important. La même chose se produira avec la Sominki.
Je voudrais anticiper la question de savoir pourquoi le diamant, l'or ou le tantale sont exploités au Congo.
Tout d'abord, ces gisements se trouvent sur le territoire congolais. Les régions ou pays concernés ont un accès difficile à la mer et une mauvaise infrastructure routière - même si elle est un peu meilleure au Rwanda -, de sorte que le transport prend réellement beaucoup de temps. Pour l'exploitation d'autres minerais, comme le plomb ou le zinc, il faut beaucoup investir, non seulement dans l'exploitation minière même mais aussi dans toute l'infrastructure. Pour certains produits de qualité supérieure, ce n'est pas nécessaire.
L'or, les diamants et le tantale se trouvent dans des dépôts alluviaux facilement exploitables qui ne requièrent pas de gros investissements et qui peuvent donc aussi être abordés de manière artisanale. Il faut peu de connaissances et avec un petit pick-up on peut déjà transporter de l'or et des diamants pour une grande valeur. Ces matières premières peuvent facilement être commercialisées en petites quantités. Pour le tantale, c'est déjà un peu plus difficile. Comme il s'agit de très petites quantités, le contrôle n'est certainement pas facile dans ces pays, ni au départ ni à l'arrivée. Il est facile de fourrer quelques diamants dans sa poche.
Ce problème suscite bien des questions, non seulement en Belgique ou aux États-Unis mais aussi dans la région même.
Par ailleurs, il existe une demande locale pour de tels produits à haute valeur, notamment en vue d'obtenir des devises étrangères et pour assurer ses actifs contre les risques de dévaluation. Beaucoup de devises locales de la région ne sont pas échangeables contre des devises étrangères.
Au Kenya par exemple, il était impossible dans les années quatre-vingts, de changer le shilling kenyan en devises étrangères. Les commerçants achetaient le plus possible d'or à un prix très élevé et le faisaient éventuellement fondre et refondre en bijoux avec lesquels ils passaient la frontière.
Au milieu ou à la fin des années 80, l'inflation était tellement forte au Congo qu'elle augmentait tous les jours de quelques pour cent. La seule manière de réagir était d'investir dans les devises étrangères, dans l'or ou les diamants, un peu moins dans le tantale.
Transparent 27 - What's next in the region?
Aujourd'hui, tout le monde sait que le prix du tantale a baissé. La production et l'exportation de ce produit à partir de cette région diminueront. En raison des facteurs que j'ai mentionnés, cette diminution sera peut-être exponentielle.
Je pense qu'on produit encore du tantale au Rwanda, pour les raisons que l'on sait : une meilleure infrastructure, la situation des gisements à proximité de voies de transports, une exploitation un peu plus facile, etc. Peut-être en produit-on encore au Kivu, dans des gisements alluviaux très riches. Mais je pense que cette production restera très limitée.
Les diamants restent une matière première de haute valeur. Quant à l'or, depuis janvier son prix a augmenté de 270 dollars l'once, jusqu'à 325 dollars hier. C'est une augmentation de plus de 50 dollars sur cinq mois, soit 20 à 25%.
L'attention du monde de l'exploitation minière, producteurs, investisseurs etc. soudainement glisse vers l'or. On cherche des projets pour l'or et des gisements d'or. Je le signale simplement parce que le Kivu est aussi très riche en or. Au Rwanda, c'est moins le cas. Un des gisements les plus riches au monde se trouve au Kivu, à Twangiza, près du lac Tanganyika et de la frontière avec le Burundi. Connu depuis les années 40, il était aux mains de la Sominki et a été très bien évalué par cette société et auparavant par les chercheurs belges. Il est actuellement aux mains de Banro. À côté de gisements d'or de classe mondiale comme Twangiza, il y en a toute une série de plus petits, également dans les alluvions, et nous devons nous poser la question de savoir ce qu'il en adviendra.
Qu'en est-il du cuivre, du zinc, du cobalt et autres ? Au Kivu et au Rwanda ces matériaux ne se présentent pas en quantités économiquement exploitables. On les retrouve de l'autre côté de la « ligne de front ». Nous savons tous que le Congo, surtout le Katanga, est très riche en gisements de cuivre, de zinc et de cobalt. Nous savons aussi que ces exploitations sont gelées par la situation de guerre et l'absence d'investissements nécessaires. D'autres affaires sont cependant en cours et il faut peut-être aussi les examiner. Outre par la Gécamines, le cuivre est également extrait dans l'extrême sud du Katanga, près de la frontière zambienne. Le minerai est transporté de l'autre côté de la frontière vers Ndola où il est traité par un fondeur canadien, First Quantum Minerals.
|