5‑38 Sénat de Belgique Session ordinaire 2011‑2012 Séances plénières Mercredi 7 décembre 2011 Séance de l’après‑midi |
5‑38 Belgische Senaat Gewone Zitting 2011‑2012 Plenaire vergaderingen Woensdag 7 december 2011 Namiddagvergadering |
Annales |
Handelingen |
Sommaire |
Inhoudsopgave |
Démission et nomination de membres du gouvernement Cour constitutionnelle – Arrêts Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles Cour constitutionnelle – Recours Conseil central de l’économie et Conseil national du travail
|
Ontslag en benoeming van regeringsleden Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
|
Présidence de Mme Sabine de Bethune (La séance est ouverte à 15 h 45.) |
Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune (De vergadering wordt geopend om 15.45 uur.) |
Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van opvolgende leden die zitting zullen hebben ter vervanging van de leden die door de Koning tot minister werden benoemd |
|
Mme la présidente. – L’ordre du jour appelle la vérification complémentaire des pouvoirs de nouveaux membres. La parole est à M. Mahoux pour donner lecture du rapport du Bureau. |
De voorzitster. – Aan de orde is het aanvullende onderzoek van de geloofsbrieven van nieuwe leden. Het woord is aan de heer Mahoux om voorlezing te doen van het verslag van het Bureau. |
M. Philippe Mahoux (PS), rapporteur. – Le Bureau s’est réuni afin de pourvoir, en application de l’article 50 de la Constitution et de l’article 1erbis de la loi du 6 août 1931, au remplacement de M. Paul Magnette, sénateur élu direct de la liste no 5 (PS), qui a été nommé par le Roi en qualité de ministre. Le Bureau a constaté que M. Philippe Mahoux, premier suppléant de cette liste, a renoncé à ce mandat par lettre du 6 décembre dernier. Le Bureau a dès lors procédé à la vérification complémentaire des pouvoirs de Mme Christie Morreale, deuxième suppléante de la liste no 5, et a constaté qu’elle remplit encore toutes les conditions d’éligibilité. Par conséquent, le Bureau a l’honneur de vous proposer l’admission de Mme Morreale comme membre du Sénat. |
De heer Philippe Mahoux (PS), rapporteur. – Het Bureau is bijeengekomen om, overeenkomstig artikel 50 van de Grondwet en artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931, te voorzien in de vervanging van de heer Paul Magnette, rechtstreeks verkozen senator voor de lijst nr. 5 (PS), die door de Koning tot minister werd benoemd. Het Bureau heeft vastgesteld dat de heer Philippe Mahoux, eerste opvolger van deze lijst, bij brief van 6 december jongstleden aan dit mandaat verzaakt heeft. Het Bureau is derhalve overgegaan tot het aanvullende onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Christie Morreale, tweede opvolgster van de lijst nr. 5, en heeft vastgesteld dat zij nog steeds alle verkiesbaarheidsvoorwaarden vervult. Bijgevolg heeft het Bureau de eer u voor te stellen mevrouw Morreale toe te laten als lid van de Senaat. |
– La conclusion du rapport est adoptée par acclamation. |
– Het besluit van het verslag is goedgekeurd bij handgeklap. |
Mme la présidente. – Je prie le membre dont les pouvoirs viennent d’être validés de prêter le serment constitutionnel |
De voorzitster. – Ik verzoek het lid wiens geloofsbrieven geldig zijn verklaard, de grondwettelijke eed af te leggen. |
– Mme Christie Morreale prête le serment constitutionnel. |
– Mevrouw Christie Morreale legt de grondwettelijke eed af. |
Mme la présidente. – Je donne acte à Mme Morreale de sa prestation de serment et la déclare installée dans sa fonction de sénatrice. |
De voorzitster. – Ik geef mevrouw Morreale akte van haar eedaflegging en verklaar haar aangesteld in haar functie van senator. |
Je donne maintenant la parole à M. Tommelein pour donner lecture du rapport du Bureau. |
Ik geef nu het woord aan de heer Bart Tommelein om voorlezing te doen van het verslag van het Bureau. |
M. Bart Tommelein (Open Vld), rapporteur. – Le Bureau s’est réuni afin de pourvoir, en application de l’article 50 de la Constitution et de l’article 1erbis de la loi du 6 août 1931, au remplacement de M. Johan Vande Lanotte, sénateur élu direct de la liste no 10 (sp.a), qui a été nommé par le Roi en qualité de ministre. Le Bureau a constaté que Mme Fauzaya Talhaoui première suppléante de cette liste, a prêté serment comme sénatrice le 11 octobre 2011. M. Guy Swennen, deuxième suppléant, a renoncé à ce mandat par lettre de ce jour. Le Bureau a dès lors procédé à la vérification complémentaire des pouvoirs de Mme Dalila Douifi, troisième suppléante de la liste no 10 et a constaté qu’elle remplit encore toutes les conditions d’éligibilité. Par conséquent, le Bureau a l’honneur de vous proposer l’admission de Mme Douifi comme membre du Sénat. |
De heer Bart Tommelein (Open Vld), rapporteur. – Het Bureau is bijeengekomen om, overeenkomstig artikel 50 van de Grondwet en artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931, te voorzien in de vervanging van de heer Johan Vande Lanotte, rechtstreeks verkozen senator voor de lijst nr. 10 (sp.a), die door de Koning tot minister werd benoemd. Het Bureau heeft vastgesteld dat mevrouw Fauzaya Talhaoui, eerste opvolgster van deze lijst, op 11 oktober 2011 de eed als senator heeft afgelegd. De heer Guy Swennen, tweede opvolger, heeft bij brief van heden aan dit mandaat verzaakt. Het Bureau is derhalve overgegaan tot het aanvullende onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Dalila Douifi, derde opvolgster van de lijst nr. 10, en heeft vastgesteld dat zij nog steeds alle verkiesbaarheidsvoorwaarden vervult. Bijgevolg heeft het Bureau de eer u voor te stellen mevrouw Douifi toe te laten als lid van de Senaat. |
– La conclusion du rapport est adoptée par acclamation. |
– Het besluit van het verslag is goedgekeurd bij handgeklap. |
Mme la présidente. – Je prie le membre dont les pouvoirs viennent d’être validés de prêter le serment constitutionnel. |
De voorzitster. – Ik verzoek het lid wiens geloofsbrieven geldig zijn verklaard, de grondwettelijke eed af te leggen. |
– Mme Dalila Douifi prête le serment constitutionnel. |
– Mevrouw Dalila Douifi legt de grondwettelijke eed af. |
Mme la présidente. – Je donne acte à Mme Douifi de sa prestation de serment et la déclare installée dans sa fonction de sénatrice. |
De voorzitster. – Ik geef mevrouw Douifi akte van haar eedaflegging en verklaar haar aangesteld in haar functie van senator. |
Verklaring van de regering |
|
Mme la présidente. – Monsieur le premier ministre, nous sommes heureux de vous accueillir dans cette assemblée. |
De voorzitster. – Mijnheer de eerste minister, we zijn verheugd u in deze assemblee te mogen ontvangen. |
M. Elio Di Rupo, premier ministre. – Monsieur le Président, chers collègues, mes premiers mots seront pour vous, les représentants du peuple belge dans toute sa diversité, qu’il soit flamand, wallon ou bruxellois. Chers collègues, c’est par votre intermédiaire que je voudrais, au nom du gouvernement, m’adresser aux femmes et aux hommes de notre pays. Je m’adresse à ceux qui travaillent et à ceux qui cherchent un emploi ; à ceux qui sont à l’aube de leur vie et à ceux qui veulent enfin profiter de leur retraite ; aux personnes malades ou invalides ; aux femmes et aux hommes qui veulent simplement mener une existence digne et heureuse. Je tiens à les remercier de la patience dont ils ont fait preuve. Les hommes et les femmes politiques sont sans exception des personnes de bonne volonté, mais leurs intérêts et objectifs respectifs souvent tellement éloignés compliquent fortement les négociations dans notre pays. Mais nous n’avons pas renoncé. Nous avons travaillé jour et nuit pour finalement aboutir à un bon accord, bénéfique pour l’ensemble de nos concitoyens. Certains – ils sont là – ont même travaillé tellement dur que deux des négociateurs sont devenus père, l’un pour la deuxième et l’autre pour la troisième fois. (Applaudissements) Chers Collègues, après tant de moments difficiles, nous pouvons dire aujourd’hui qu’un avenir meilleur est désormais possible pour nos concitoyens. Je suis convaincu que, grâce à l’accord que vous soumet le gouvernement, notre pays va renforcer sa crédibilité dans le monde, particulièrement auprès des institutions européennes. C’est un double message que le nouveau gouvernement veut adresser à nos concitoyens, un message de confiance en soi et un message d’espoir. Un message de confiance en soi parce que notre pays se distingue dans le monde et que nous voulons que cela continue. Nous constituons un modèle dans de nombreux domaines : sécurité sociale, soins de santé, enseignement, créativité, esprit d’entreprise, productivité, recherche scientifique, travail volontaire, sport, musique, danse, cinéma, etc. Un message d’espoir aussi parce que la majorité des gens œuvrent pour la tolérance et le respect mutuel, parce que nous avons de bons parents, des juges intègres, du personnel social enthousiaste et des dirigeants motivés. Si nous ne sommes pas grands sur la carte européenne, nous le sommes assurément de cœur et d’esprit. Ceux que notre population a désignés comme les plus grands Belges, Jacques Brel et le père Damien, sont des symboles de désintéressement et de tolérance, de grandeur de cœur et d’esprit. (Applaudissements) |
De heer Elio Di Rupo, eerste minister. – Mevrouw de voorzitter, dames en heren, mijn eerste woorden zijn voor u, de vertegenwoordigers van de Belgische burgers in al hun verscheidenheid, of ze nu in Vlaanderen, Wallonië of Brussel wonen. Via u, geachte collega’s, wil ik namens de regering spreken tot de vrouwen en de mannen van ons land. Ik richt mij tot de mensen die werken en tot hen die werk zoeken. Tot diegenen die aan het leven beginnen en tot hen die eindelijk van hun pensioen willen genieten. Tot de mensen die ziek zijn of invalide. Tot de vrouwen en mannen die gewoon een waardig en gelukkig leven wensen. Ik wil hen danken voor hun geduld. De politici, mannen en vrouwen, zijn allen mensen van goede wil. Maar de belangen en de doelstellingen liggen dikwijls zo ver uit elkaar dat de onderhandelingen in ons land vaak zeer moeilijk worden. Wij hebben de moed niet opgegeven! We hebben dag en nacht gewerkt om uiteindelijk tot een goed akkoord voor onze burgers te komen. Twee onderhandelaars hebben zelfs zo hard gewerkt dat ze voor de tweede of derde keer vader zijn geworden. Dat betekent dat we niet alle nachten hebben gewerkt. (Applaus) Na zoveel moeilijke momenten kunnen wij vandaag zeggen dat er een betere toekomst mogelijk is voor de burgers! Dankzij het akkoord dat de regering u voorlegt, ben ik ervan overtuigd dat ons land zijn geloofwaardigheid in de wereld, en in het bijzonder bij de Europese instellingen, zal verhogen. De nieuwe regering wil onze burgers een dubbele boodschap brengen: een boodschap van zelfvertrouwen en een boodschap van hoop. Zelfvertrouwen omdat ons land uitblinkt in de wereld en we dat zo willen houden. Wij staan model op vele gebieden: sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs, creativiteit, ondernemingsgeest, productiviteit, wetenschappelijk onderzoek, vrijwilligerswerk, sport, muziek, dans, film en zoveel meer. Een boodschap van hoop omdat de meeste mensen ijveren voor tolerantie en wederzijds respect, omdat wij goede ouders hebben, integere rechters, enthousiaste hulpverleners en gemotiveerde leiders. We zijn niet groot op de Europese kaart. Toch zijn wij groot in hart en geest. Zij die door onze bevolking tot grootste Belg zijn uitgeroepen, Jacques Brel en Pater Damiaan, staan symbool voor onbaatzuchtigheid en tolerantie, groot in hart en geest. (Applaus) |
Chers collègues, notre pays sort enfin de la crise. Nous voilà prêts à mettre en œuvre les réformes profondes et radicales indispensables pour garantir une vie meilleure à chacun. Vous avez réclamé des changements majeurs. Ils sont prêts. Je ne vous détaillerai pas les mesures prises. Chacun d’entre vous en connaît la teneur, grâce au travail des médias et à internet. Je me limiterai donc à en dégager l’esprit, la volonté qui a présidé à tous nos travaux. À cet égard, au nom du gouvernement, je tiens à remercier très sincèrement l’ensemble des négociateurs : les négociateurs de ces dernières semaines et les négociateurs de l’accord institutionnel. Je tiens également à saluer la qualité du travail de mon prédécesseur Yves Leterme et de son gouvernement. Au nom de toute la population du pays, je le remercie chaleureusement. Je le félicite également pour sa nomination de ministre d’État. Mes chers collègues, l’architecture de la Belgique va connaître un véritable bouleversement. Ses bases, à la fois institutionnelles et socio‑économiques, vont être profondément réformées. Dans cette Belgique nouvelle, le travail sera plus que jamais soutenu. De l’école à la pension, chacun sera encouragé à donner le meilleur de lui‑même, à se former, à s’investir à 100%, pour lui‑même, pour sa famille, pour la société. Qu’elle soit indépendante, salariée ou fonctionnaire, chaque personne qui travaille devra recevoir la juste récompense de ses efforts. Le gouvernement s’engage à protéger au mieux le pouvoir d’achat de chacun. Il veillera à ce que chaque personne contribue à la collectivité en fonction de ses moyens. Il mènera une lutte renforcée contre toutes les fraudes. Il fera de la revalorisation du travail une priorité morale. Il soutiendra avec force les entreprises créatrices d’emplois, les indépendants, les classes moyennes et les agriculteurs. Mes chers collègues, j’ai entendu, et tous mes collègues négociateurs avec moi, l’appel de la population. Habitants de Flandre, de Bruxelles ou de la Wallonie, tous attendent de leurs élus qu’ils soient capables de s’entendre et de conclure des accords. Nos citoyens demandent des solutions et non des confrontations. Ils exigent de nous de la responsabilité, du courage et de l’audace pour donner un nouvel avenir à notre pays. Un pays fort de la qualité de ses citoyens, fort de ses Régions et de ses Communautés. L’accord de gouvernement que nous vous soumettons, est la preuve que la voix des citoyens a été entendue. Le programme du nouveau gouvernement est à la fois dense et détaillé. Il vise d’abord à rétablir la confiance : confiance entre les citoyens, mais aussi confiance entre les citoyens et leurs responsables politiques. La confiance est le point de départ de tout projet commun. Confiance d’abord, respect ensuite. En effet, pour retrouver le chemin de l’espoir et de la prospérité, nous, femmes et hommes politiques, nous devons faire en sorte que chacun, dans la diversité belge, puisse se sentir respecté et valorisé. Tant les réformes institutionnelles que les mesures socio‑économiques proposées par le gouvernement poursuivent cet objectif. |
Geachte collega’s, ons land laat eindelijk de crisis achter zich. We zijn klaar om de diepgaande en radicale hervormingen uit te voeren die noodzakelijk zijn om elk van ons een beter leven te verzekeren. U vroeg om grondige veranderingen. Die zijn er gekomen. Ik zal de genomen maatregelen niet in detail uiteenzetten. Door toedoen van de media en van internet is ieder van u immers bekend met de inhoud ervan. Ik zal me dus beperken tot de onderliggende gedachtegang van het akkoord, tot de wil die onze werkzaamheden heeft aangestuurd. Namens de regering wens ik mijn oprechte dank te betuigen aan alle onderhandelaars: de onderhandelaars van de jongste weken én zij die meewerkten aan de totstandkoming van het institutionele akkoord. Ik wil tevens hulde brengen aan het kwaliteitsvolle werk van mijn voorganger, Yves Leterme, en van diens regering. Namens de hele bevolking dank ik hem van ganser harte. Ik dank hem en wens hem tevens geluk met zijn benoeming tot minister van Staat. Het Belgische staatsbestel krijgt een ander aanzien. Zowel de institutionele als de sociaaleconomische grondslagen van ons land zullen grondig worden hervormd. In dat nieuwe België zal arbeid meer dan ooit worden ondersteund. Van bij het verlaten van de schoolbanken tot de pensioenleeftijd zal elkeen ertoe worden aangemoedigd het beste van zichzelf te geven, zich te ontwikkelen en zich voor honderd procent in te zetten, voor zichzelf, voor zijn familie en voor de samenleving. Al wie werkt, zij het als zelfstandige, als loontrekkende of als ambtenaar, zal op een gepaste manier voor zijn inspanningen moeten worden beloond. De regering verbindt zich ertoe de koopkracht van alle burgers naar best vermogen te vrijwaren. Ze zal erop toezien dat elkeen, naargelang van zijn middelen, bijdraagt tot de collectiviteit. De regering zal de strijd tegen elke vorm van fraude opvoeren. De opwaardering van arbeid wordt voor haar een morele prioriteit en ze zal op krachtdadige wijze steun verlenen aan de bedrijven die zorgen voor werkgelegenheid, aan de zelfstandigen, de middenklasse en de landbouwers. Ikzelf, en al mijn collega‑onderhandelaars, hebben de oproep van de bevolking gehoord. Allen, of ze nu in Vlaanderen, Brussel of Wallonië wonen, verwachten dat hun gekozenen in staat zijn het eens te worden en akkoorden te sluiten. Onze burgers verwachten oplossingen, geen confrontaties. Ze eisen dat we blijk geven van verantwoordelijkheidszin, moed en durf, om een nieuwe toekomst te geven aan ons land. Dit land put overigens zijn kracht uit zijn uitmuntende burgers, uit zijn Gewesten en zijn Gemeenschappen. Het regeerakkoord dat we u voorleggen, bewijst dat de stem van de burger werd gehoord. Het programma van de nieuwe regering is zowel gebald als gedetailleerd. Het wil in de eerste plaats het vertrouwen herstellen: het vertrouwen tussen de burgers onderling, maar ook het vertrouwen tussen de burgers en hun politieke verantwoordelijken. Vertrouwen is immers de grondslag van elk gemeenschappelijk project: er is vooreerst nood aan vertrouwen, vervolgens aan respect. Om hoop en welvaart weer kansen te geven, moeten wij, politici en politica’s, ervoor zorgen dat eenieder, in de context van de Belgische diversiteit, zich geëerbiedigd en gewaardeerd voelt. Zowel de institutionele hervormingen als de sociaaleconomische maatregelen die de regering u voorstelt, hebben dit doel voor ogen. |
Chers Collègues, nous devons avoir le courage de dire la vérité. Depuis la débâcle de Fortis, la situation de nos finances publiques a fortement régressé. Nous sommes contraints aujourd’hui de prendre des mesures pour redresser la situation. Les interventions de l’État pour sauver le système bancaire et la crise qui s’en est suivie ont gonflé les déficits. Le choc est énorme pour le Trésor et l’effort à fournir sans précédent. Si nous voulons soutenir la croissance et préserver notre modèle social, nous devons d’abord réduire le déficit annuel et, par là, la dette publique. Chers Collègues, nous n’avons pas le droit de reporter le poids financier de la dette sur nos enfants. Ce serait fondamentalement malhonnête. Chacun devra donc contribuer à l’effort collectif selon ses moyens. Le budget que nous vous soumettons aujourd’hui est la preuve de notre ferme volonté de respecter les obligations européennes de la Belgique. Il doit faire en sorte aussi que la spéculation internationale n’ait plus de raison d’être. Notre pays s’est engagé à l’égard de l’Union européenne à ramener le déficit de l’ensemble des pouvoirs publics à 2,8% du PIB dès 2012. L’équilibre budgétaire devra être atteint en 2015. Des efforts colossaux devront donc être fournis pour atteindre cet objectif. Sur la base des données macro‑économiques actuelles, ces efforts se chiffreront pour l’État fédéral à 11,3 milliards d’euros en 2012. Les mesures nécessaires à cet assainissement seront prises. Le gouvernement répond en outre de façon détaillée aux recommandations de l’Union européenne. Dans le cadre de son Programme national de réforme, la Belgique a également promis d’atteindre un taux d’emploi de 73,2% en 2020. Cet objectif ambitieux nécessite d’augmenter de plus de 5% le taux d’emploi de 2011. Dans ce contexte, l’ensemble du pays devra fournir sa contribution : les Régions et les Communautés, l’État fédéral, les employeurs, les syndicats, la société civile. Le Gouvernement mènera dès lors une politique budgétaire rigoureuse, juste et responsable, qui stimulera la croissance économique, toujours trop fragile. Il encouragera en outre les personnes qui travaillent et soutiendra le pouvoir d’achat des citoyens. Il devra surtout garantir l’avenir, et en particulier offrir une perspective aux jeunes générations. Les efforts demandés sont équilibrés et tiennent compte de la capacité contributive des citoyens et des entreprises. Pour atteindre ses objectifs budgétaires pluriannuels, le Gouvernement poursuivra trois grandes orientations : des efforts structurels et croissants tant en dépenses qu’en recettes, avec une répartition plus équitable entre les bas et les hauts revenus et entre les générations ; une politique active de croissance économique, de création d’emplois et de relèvement du taux d’activité ; une lutte accrue contre la fraude fiscale et sociale. Le gouvernement vous proposera également d’adopter des réformes structurelles ambitieuses dans les secteurs de l’emploi, des pensions et de la régulation financière. Chers Collègues, sans réformes radicales, notre modèle social ne pourra tenir le double choc de l’endettement et de l’augmentation de l’espérance de vie. Ces réformes amélioreront nos performances économiques. Elles renforceront aussi les stabilisateurs sociaux automatiques qui ont permis à la Belgique, à la Flandre, à la Wallonie et à Bruxelles de mieux faire face à la crise que de nombreux autres régions et pays européens. Elles ne pourront qu’augmenter l’efficacité de notre sécurité sociale, laquelle, grâce à une norme de croissance comprimée mais suffisante, pourra continuer à offrir à chacun des soins de santé de qualité et accessibles à tous. Il est de notre responsabilité de maintenir au travail le plus grand nombre possible de travailleurs. Nous vivons plus longtemps. Il faut certes s’en féliciter mais il n’est pas tenable de travailler un tiers de notre vie et d’être étudiant et pensionné les deux autres tiers. Il y a lieu de trouver un meilleur équilibre entre les périodes où les cotisations de sécurité sociale sont payées et celles à charge de la même sécurité sociale. Il est d’une importance capitale de trouver un équilibre pour éviter que ceux qui travaillent doivent sans cesse cotiser davantage. Sans cet équilibre, il arrivera un jour où notre système deviendra insoutenable et injuste pour les jeunes générations de travailleurs. C’est la raison pour laquelle le gouvernement a l’intention de revoir le système de prépension et de retraite anticipée. L’âge légal de la pension restera fixé à 65 ans, mais nous encouragerons nos concitoyens à rester au travail plus longtemps entre 50 et 65 ans. Une réforme radicale du marché de l’emploi implique aussi la réduction drastique du nombre de chômeurs. Chacun doit avoir droit à une bonne formation. Chacun mérite également d’être soutenu dans sa recherche d’un travail. L’État ne laisse tomber personne et certainement pas les demandeurs d’emploi en temps de crise. Ceux qui font tout ce qui est en leur pouvoir pour être autonomes seront soutenus et accompagnés dès qu’ils accéderont au marché du travail. En revanche, ceux qui ne fournissent pas suffisamment d’efforts seront placés devant leurs responsabilités. La dégressivité des allocations sera accélérée. |
Geachte collega’s, wij moeten de moed hebben de waarheid te vertellen. De toestand van onze openbare financiën is er sinds het Fortisdebacle fel op achteruit gegaan. Wij zien ons vandaag verplicht krachtige maatregelen te nemen om die situatie recht te zetten. De interventies van de Staat om het banksysteem te redden en de economische crisis die daarop volgde, hebben de tekorten doen oplopen. Voor de Schatkist is de schok enorm. Er moet een inspanning zonder voorgaande worden geleverd. Als wij de groei willen ondersteunen en ons sociaal model willen vrijwaren, moeten wij eerst het jaarlijks tekort terugdringen en daardoor de schuld afbouwen. Beste collega’s, wij hebben niet het recht de financiële schuldenlast op onze kinderen af te wentelen. Dat zou fundamenteel oneerlijk zijn. Eenieder zal dus volgens zijn mogelijkheden bijdragen aan de collectieve inspanning. De begroting die wij u vandaag voorstellen, is het bewijs van onze vaste wil om de Europese verplichtingen van België na te leven. Ze moet er ook voor zorgen dat er geen enkele reden meer is tot internationale speculatie. Ons land heeft er zich tegenover de Europese Unie toe verbonden het tekort van de gezamenlijke overheid reeds in 2012 terug te brengen tot 2,8% van het bbp. In 2015 moet de begroting in evenwicht zijn. Er moeten dus aanzienlijke inspanningen worden geleverd om die doelstelling te halen. Op basis van de huidige macro‑economische gegevens gaat het voor de federale overheid om een bedrag van 11,3 miljard euro in 2012. Voor deze sanering zullen de nodige maatregelen worden genomen. De regering antwoordt ook gedetailleerd op de aanbevelingen van de Europese Unie. In het kader van zijn nationaal hervormingsprogramma heeft België ook beloofd in 2020 een werkzaamheidsgraad van 73,2% te halen. Deze ambitieuze doelstelling betekent dat de werkzaamheidsgraad van 2011 met meer dan 5% moet worden verhoogd. In deze context moet het hele land bijdragen: de gewesten en de gemeenschappen, de federale staat, de werkgevers, de vakbonden, het middenveld … Zo zal de regering een strikt, rechtvaardig en verantwoordelijk begrotingsbeleid voeren, dat de economische groei, die nog steeds te broos is, zal stimuleren. Ze zal ook de mensen die werken aanmoedigen en de koopkracht van de burgers ondersteunen. Ze zal vooral de toekomst veilig moeten stellen en in het bijzonder de jonge generaties perspectief moeten bieden. De gevraagde inspanningen zijn evenwichtig en houden rekening met de draagkracht van de burgers en de ondernemingen. Om haar meerjarige begrotingsdoelstellingen te halen zal de regering een driesporenbeleid voeren: structurele en toenemende inspanningen op het vlak van uitgaven en ontvangsten, met een billijker verdeling tussen de lage en de hoge inkomens en tussen de generaties; een actief beleid van economische groei, jobcreatie en verhoging van de werkzaamheidsgraad; een verhoogde strijd tegen de fiscale en sociale fraude. De regering zal u ook voorstellen ambitieuze structurele hervormingen goed te keuren in de sectoren van de werkgelegenheid, de pensioenen en de financiële regulering. Beste collega’s, zonder ingrijpende hervormingen zal ons sociaal model de dubbele schok van de schuldenlast en de toegenomen levensverwachting niet aankunnen. Deze hervormingen moeten onze economische slagkracht ondersteunen. Ze zullen ook bijdragen tot het versterken van de sociale automatische stabilisatoren. Zij hebben ervoor gezorgd dat België, Vlaanderen, Wallonië en Brussel beter dan vele andere Europese regio’s en landen de crisis het hoofd hebben kunnen bieden. Onze sociale zekerheid kan er alleen maar efficiënter door worden. Dankzij een afgeslankte, maar voldoende groeinorm zal ze een kwalitatief hoogstaande en voor eenieder toegankelijke gezondheidszorg kunnen blijven bieden. Het is ook de verantwoordelijkheid van ons allen om zoveel mogelijk werknemers aan het werk te houden. Wij leven langer en dat is uiteraard goed. Maar wij moeten inzien dat het niet houdbaar is om een derde van ons leven te werken en twee derde ervan door te brengen als student en gepensioneerde. Er moet een beter evenwicht worden gevonden tussen de perioden waarin socialezekerheidsbijdragen werden betaald en de perioden ten laste van diezelfde sociale zekerheid. Het is van fundamenteel belang een evenwicht te vinden om te vermijden dat degenen die werken alsmaar meer moeten bijdragen. Zonder evenwicht komt er een dag waarop ons systeem onhoudbaar zal zijn en onrechtvaardig voor de werkende jonge generaties. Daarom zal de regering het systeem van brugpensioen en vervroegde uittreding herzien. De wettelijke pensioenleeftijd blijft op 65 jaar, maar wij zullen de mensen aanmoedigen om langer te blijven werken tussen 50 en 65 jaar. Een ingrijpende hervorming van de arbeidsmarkt moet ook het aantal werklozen maximaal terugdringen. Iedereen heeft recht op een goede opleiding en verdient het te worden ondersteund in zijn zoektocht naar werk. De Staat laat niemand vallen en in tijden van crisis zeker niet de werkzoekenden. Mensen die er alles voor doen om op eigen benen te staan, zullen worden ondersteund en begeleid zodra ze zich op de arbeidsmarkt begeven. Maar degenen die onvoldoende inspanningen leveren, zullen voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst. De degressiviteit van de uitkeringen wordt versneld. |
Le gouvernement veut également garantir le pouvoir d’achat des citoyens. Notre système d’indexation automatique des revenus sera donc maintenu. Il continuera à soutenir la demande intérieure, c’est‑à‑dire la croissance économique qui, hélas, en ce moment, est beaucoup trop faible. Des mesures concrètes et ambitieuses seront prises pour renforcer la concurrence dans certains secteurs et les obliger à maîtriser leurs prix. Le gouvernement entend enrayer les pressions inflationnistes, améliorer la compétitivité de nos entreprises et assurer une formation correcte et transparente des prix. Toutes ces mesures ne seront pas suffisantes. Pour être acceptées de tous, il faudra que le monde financier accomplisse un véritable travail d’assainissement et de remise en question. Je vous le dis tout net : le combat pour l’emploi et la répartition des richesses ne pourra être gagné dans une société dominée par la spéculation et la cupidité. Certaines personnes gagnent péniblement 1 200 euros par mois en travaillant dur dans certains secteurs. D’autres parviennent à accumuler des fortunes en achetant et en revendant plusieurs fois par jour des paquets d’actions de ces mêmes secteurs. Reconnaissons que ça ne va pas ! Une réglementation plus appropriée du monde financier sera l’une des priorités du gouvernement. Tant au niveau belge qu’au niveau européen et international, nous proposerons des mesures qui encourageront l’économie réelle et le travail et qui réduiront la spéculation. Par ailleurs, et c’est fondamental, les citoyens ont le droit de vivre en paix et en sécurité. La prévention et la sécurité seront aussi renforcées. La justice sera réformée, pour être plus efficace et plus proche de la population. L’immigration sera mieux encadrée. Quant à la politique d’asile, elle sera ferme et humaine. Chers collègues, outre les aspects socio‑économiques, ce que le gouvernement vous propose, c’est une réforme fondamentale de notre État. Les Régions et Communautés seront plus fortes et décisives. L’État fédéral, quant à lui, agira désormais avec des moyens plus réduits, mais il se concentrera avec d’autant plus d’efficacité sur ses missions premières : la sécurité sociale, les missions d’autorité et la régulation. Notre objectif est de développer en Belgique une économie saine et performante dans chacune des régions. Nous voulons une économie du développement durable fondée sur la création de richesses, sur le respect de l’environnement, sur les énergies renouvelables, sur l’investissement productif, sur la création d’emplois de qualité et sur la juste rémunération des travailleurs. Notre pays confirme sa sortie progressive de l’énergie nucléaire. Un plan d’équipement de production d’énergies autres que le nucléaire doit être rapidement mis en place afin de garantir notre sécurité d’approvisionnement. De manière générale, nous soutiendrons les entreprises, grandes et petites. Nous les libérerons au maximum de leurs contraintes administratives. Nous les aiderons à embaucher en leur offrant un soutien public adapté. La Belgique de demain, avec ses Régions et Communautés, sera, plus qu’aujourd’hui, une terre de créativité et d’initiatives. Un pays où la protection sociale est au service de l’autonomie des individus. Un pays modèle au cœur de l’Europe, qui combine le meilleur de la justice sociale et le meilleur de l’esprit d’entreprise. |
De regering wil voorts de koopkracht van de burgers veiligstellen. De automatische indexering van de inkomens zal dus behouden blijven en de binnenlandse vraag blijven schragen. Dat is immers een van de belangrijkste factoren voor economische groei, en die is op dit moment jammer genoeg veel te beperkt. Er zullen concrete en ambitieuze maatregelen worden getroffen om de concurrentiekracht in bepaalde sectoren aan te zwengelen en om die sectoren te verplichten hun prijzen te beheersen. De regering wil de inflatiedruk een halt toeroepen, het concurrentievermogen van onze bedrijven aanscherpen en een correcte en transparante prijsvorming garanderen. Al die maatregelen zullen echter niet volstaan. Om ze voor eenieder aanvaardbaar te maken, zal ook de financiële wereld een grondige sanering moeten doorvoeren en nadenken over zijn werking. Ik zeg het u ronduit: men kan de strijd om werk en de verdeling van de rijkdommen niet winnen in een samenleving die gedomineerd wordt door speculatie en hebzucht. In bepaalde sectoren verdienen sommigen met hard werken nauwelijks 1200 euro per maand. Anderen vergaren fortuinen door de hele dag door aandelen van die sectoren te kopen en te verkopen. Dat kunnen we niet langer dulden! Een van de prioriteiten van de regering zal erin bestaan voor de financiële wereld een betere regelgeving uit te werken, zowel op nationaal, Europees als internationaal niveau. Wij zullen maatregelen voorstellen om de reële economie aan te zwengelen, de werkgelegenheid te stimuleren en de speculatie in te perken. Daarnaast hebben burgers, en dat is fundamenteel, recht op vrede en veiligheid. Er zal derhalve gewerkt worden aan een beter preventiebeleid en meer veiligheid. De hervormingen bij Justitie zullen de doeltreffendheid moeten verhogen en de kloof met de burger moeten verkleinen. Er zal werk worden gemaakt van een betere omkadering voor migratie en van een kordaat en menselijk asielbeleid. Geachte collega’s, naast de sociaaleconomische maatregelen stelt de regering u een diepgaande Staatshervorming voor. De Gewesten en de Gemeenschappen worden versterkt en krijgen meer beslissingsbevoegdheid. De federale Staat zal voortaan met minder middelen werken, maar zal zich des te doeltreffender toeleggen op zijn hoofdtaken: de sociale zekerheid, de gezagsopdrachten en de regulering. We hebben ons ten doel gesteld de Belgische economie gezond en performant te maken. We willen een economie uitbouwen die hand in hand gaat met duurzame ontwikkeling en die gestoeld is op het creëren van welvaart, op respect voor het milieu, op hernieuwbare energiebronnen en productieve investeringen, op het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen en op een correcte vergoeding van de werknemers. Ons land blijft bij de geleidelijke uitstap uit kernenergie. Er moet onverwijld een uitrustingsplan voor alternatieve energieproductie op poten worden gezet om onze bevoorradingszekerheid te waarborgen. Meer algemeen zullen we de ondernemingen, zowel de grote als de kleine, ondersteunen en hun concurrentievermogen versterken. We zullen ze zoveel mogelijk van hun administratieve lasten verlossen. We zullen ze helpen personeel in dienst te nemen door hun aangepaste overheidssteun te bieden. Het België van morgen, met zijn Gewesten en Gemeenschappen, zal meer dan vandaag een kweekvijver zijn voor creativiteit en initiatief, een land waar de sociale bescherming ten dienste staat van de autonomie van het individu, een voorbeeldland in het hart van Europa dat het beste van de sociale rechtvaardigheid en de ondernemingsgeest in zich verenigt. |
Chers collègues, j’en arrive à présent au deuxième grand volet de l’accord, à savoir le chapitre institutionnel. Je souhaite ici aussi, à travers vous, m’adresser aux citoyens. L’architecture de la Belgique est radicalement transformée. La Flandre, la Wallonie, Bruxelles et la Communauté germanophone reçoivent davantage d’autonomie. Des compétences et des moyens considérables sont transférés aux Régions et aux Communautés. Celles‑ci seront financièrement responsabilisées et elles endosseront la responsabilité pour les résultats de la politique qu’elles mettent en œuvre. Concrètement, les moyens propres des Régions et des Communautés passent d’environ 46 milliards à environ 63 milliards d’euros, soit une augmentation de quasiment 40%. Il s’agit d’une augmentation substantielle à laquelle s’ajoute encore l’autonomie fiscale. Une nouvelle loi de financement spéciale sera approuvée afin de renforcer l’autonomie des entités fédérées et de préserver la solidarité fédérale sur le long terme. Bruxelles, la Flandre et la Wallonie disposeront de suffisamment de moyens financiers, non seulement pour exercer leurs nouvelles compétences mais également pour poursuivre leur développement économique. En ce qui concerne BHV, l’arrondissement électoral est scindé et, parallèlement, les droits constitutionnels des francophones de la périphérie sont consacrés. Le contenu de cet accord est parfaitement connu. Les huit partis ayant participé aux négociations institutionnelles ont réussi à trouver une solution à ce problème pénible. Il s’agit d’une solution équilibrée. Il n’est pas porté atteinte au principe de territorialité et l’on opte pour une logique d’ouverture et de respect pour les droits de l’individu. Par ailleurs, le rôle et les missions de la Région de Bruxelles‑Capitale sont renforcés. Il faut saluer le fait que les Régions et les Communautés pourront demain pleinement démontrer de quoi elles sont capables. Des entités fédérées fortes au sein d’un État fédéral dynamique, voilà qui offre à tous les Belges le ferme espoir d’un avenir meilleur. Le modèle proposé par le nouveau gouvernement est un modèle de responsabilité et de solidarité. Vous n’ignorez pas que les réformes institutionnelles doivent être approuvées au Parlement par une majorité des deux tiers. Je voudrais faire part de ma reconnaissance vis‑à‑vis des partis qui ont contribué à rendre possible cet accord. Les huit partis qui ont conclu l’accord institutionnel sont fermement décidés à le mettre rapidement en œuvre. Nous déposerons donc très vite les textes au Parlement. Comme prévu, le « Comité de suivi des réformes institutionnelles » sera rapidement rendu opérationnel. |
Geachte collega’s, ik kom tot het tweede grote gedeelte van het akkoord, het institutionele hoofdstuk. Ook op dit punt wil ik mij, via u, tot de burgers richten. De architectuur van België wordt ingrijpend hervormd. Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gemeenschap krijgen nog meer autonomie. Er worden aanzienlijke bevoegdheden en middelen overgedragen aan de Gewesten en de Gemeenschappen. Die zullen financieel worden geresponsabiliseerd en ze worden zelf verantwoordelijk voor de resultaten van het beleid dat ze voeren. Concreet gaan de eigen middelen van de Gewesten en de Gemeenschappen van ongeveer 46 miljard euro naar ongeveer 63 miljard, een stijging met bijna 40%. Dat is een substantiële toename, waarbij nog de fiscale autonomie komt. Er zal een nieuwe bijzondere financieringswet worden goedgekeurd om de autonomie van de deelgebieden te versterken en daarbij de federale solidariteit op lange termijn te vrijwaren. Brussel, Vlaanderen en Wallonië zullen voldoende financiële middelen hebben, niet alleen om hun nieuwe bevoegdheden uit te oefenen, maar ook om hun economische ontwikkeling voort te zetten. Wat BHV betreft, wordt de kieskring gesplitst en tegelijkertijd worden de grondwettelijke rechten van de Franstaligen in de randgemeenten verankerd. De inhoud van dat akkoord is perfect bekend. De acht partijen die aan de institutionele onderhandelingen hebben deelgenomen, hebben de oplossing gevonden voor dit pijnpunt. Het is een evenwichtige oplossing. Er wordt niet geraakt aan het territorialiteitsbeginsel, maar er wordt vastgehouden aan een logica van openheid en respect voor de rechten van het individu. Voorts worden de rol en de opdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest versterkt. Het is goed dat de Gewesten en de Gemeenschappen morgen volop zullen kunnen laten zien wat ze waard zijn. Sterkere deelstaten in een dynamische federale Staat: dit biedt alle Belgen de zekere hoop op een betere toekomst. Het model dat de nieuwe regering voorstelt, is er één van verantwoordelijkheid en solidariteit. Zoals u weet, moeten institutionele hervormingen worden goedgekeurd met een tweederde meerderheid in het Parlement. Ik wil mijn waardering uitspreken voor de partijen die dit akkoord mee mogelijk hebben gemaakt. De acht politieke partijen die het institutioneel akkoord hebben gesloten, zijn vastberaden om het snel uit te voeren. Wij zullen snel de teksten in het Parlement indienen. Zoals gepland zal het “Opvolgingscomité voor de institutionele hervormingen” snel operationeel zijn. |
L’accord de gouvernement que je vous ai résumé constitue le socle sur lequel une nouvelle Belgique va pouvoir se bâtir. Une Belgique où Flamands, Wallons, y compris germanophones, et Bruxellois travailleront main dans la main, dans un climat de coopération et d’émulation. Chacun sera mieux responsabilisé. Chacun décidera plus librement de son destin. Chacun recevra davantage la récompense de ses efforts. Mais en même temps, la solidarité entre tous les Belges garantira notre cohésion. Quand un Wallon, y compris germanophone, un Bruxellois ou un Flamand réussira, c’est toute la Belgique qui réussira. D’Ostende à Arlon et de Chimay à Anvers, nos atouts sont immenses. Les travailleurs du nord, du centre et du sud du pays ont en commun une formidable tradition industrielle et économique. Nos régions débordent de talents qui ne demandent qu’à éclore et à s’exprimer. Le gouvernement entend les promouvoir. Il entend également soutenir au maximum ceux qui travaillent, ceux qui cherchent à s’améliorer, ceux qui font preuve d’initiative. Il veillera aussi à remettre le pied à l’étrier à ceux qui connaissent un coup dur, à ceux que la vie n’a pas favorisés. En même temps, le gouvernement entend ne laisser personne se désespérer au bord du chemin. Mes chers collègues, au cours de cette longue crise, nous aurions pu tout perdre : notre pays, notre prospérité et notre modèle social. Mais aujourd’hui, les solutions sont sur la table. Il incombe désormais au gouvernement, à cette honorable assemblée et à chacun d’entre nous de contribuer à la renaissance de notre pays, transformé. Si nous nous serrons les coudes, une nouvelle ère de prospérité s’ouvrira devant nous. Au nom du gouvernement, je veux vous dire ma confiance en nos citoyens. Ce sont eux qui feront de nos diversités une richesse et une garantie de succès futurs. Je veux dire aussi au monde qui nous regarde aujourd’hui que la Belgique est capable de transcender ses divisions et de transformer ses difficultés en opportunités. Notre pays, c’est vrai, est traversé par de multiples différences, que ce soit entre néerlandophones, francophones et germanophones, entre personnes de sensibilités politiques ou philosophiques différentes ou entre personnes d’origines diverses. Mais par l’accord de gouvernement que nous vous présentons, nous démontrons que ces différences sont conciliables. La diversité devient un atout. Chers collègues, notre pays est à la fois à l’origine et au cœur de l’Europe. D’un point de vue historique ou géographique, la Belgique a joué un rôle moteur dans l’intégration européenne. Demain encore, nous démontrerons à tous les pays européens à quel point notre État entend rester le laboratoire de l’Europe. Notre pays, ce « concentré d’Europe », prouvera au monde que l’on peut construire un projet commun ambitieux et responsable, au‑delà de toutes les différences de sensibilité. Plutôt que de subir les événements, nous voulons en être les acteurs. Plutôt que de pleurer sur les ruines de la crise financière, nous voulons bâtir pour les générations futures. C’est également la raison pour laquelle le gouvernement entend aider l’Europe à redevenir un projet enchanteur, un projet porteur, un projet qui construit des perspectives pour ses peuples, un projet qui prépare un avenir meilleur, tant pour la génération actuelle que pour les générations de demain. Ce gouvernement mettra toute son énergie – dès demain déjà, lors du Conseil européen – pour franchir des étapes décisives permettant de réelles avancées en matière d’intégration politique, économique, fiscale, budgétaire et sociale. |
Het regeerakkoord waarvan ik u een overzicht heb gegeven, is de basis waarop een nieuw België zal kunnen worden gebouwd. Een land waar Vlamingen, Walen, Brusselaars en Duitstaligen, in hun Gewesten en Gemeenschappen, de handen in elkaar zullen slaan in een geest van samenwerking en gezonde wedijver. Meer responsabilisering wordt voor elkeen het sleutelwoord. Ieder zal zijn toekomst meer in handen hebben. Ieder zal beter worden beloond voor zijn inspanningen. Maar de solidariteit tussen alle Belgen zal tegelijkertijd de samenhang van het land waarborgen. Als een Waal, Brusselaar of Vlaming in iets succesvol is, komt dat het hele land ten goede. Van Oostende tot Aarlen, van Chimay tot Antwerpen, wij hebben ontzaglijke troeven. De werknemers uit het noorden, het centrum en het zuiden van het land delen een geweldige industriële en economische traditie. In onze Gewesten is ontzettend veel talent aanwezig, dat wacht op een kans om te ontluiken en zich kenbaar te maken. De regering wil dat talent aanmoedigen. De regering wil ook zoveel mogelijk steun bieden aan diegenen die werken, die vooruit willen komen, die blijk geven van initiatief. Zij zal ervoor zorgen dat wie een zware slag te verwerken krijgt en wie het lot niet gunstig gezind is, weer op weg wordt geholpen. De regering wil niemand in de kou laten staan. Geachte collega’s, doorheen deze aanslepende crisis hadden wij alles kunnen kwijtraken: ons land, onze welvaart en ons sociaal model. Maar vandaag liggen de oplossingen ter tafel. De regering en deze achtenswaardige assemblee, ieder van ons, heeft voortaan de plicht om bij te dragen tot de heropleving van ons land. Als wij solidair zijn, ligt er een nieuw tijdperk van welvaart voor ons open. In naam van de regering wil ik mijn vertrouwen in de burgers uitspreken. Het zijn zij die van onze diversiteit een rijkdom en een waarborg voor toekomstig succes zullen maken. Aan de wereld die vandaag toekijkt, wil ik voorts zeggen dat België in staat is om zijn interne tegenstellingen te overstijgen en zijn moeilijkheden tot kansen om te buigen. Ons land is getekend door tal van tegenstellingen, niet alleen tussen Nederlandstaligen, Franstaligen en Duitstaligen, maar ook tussen personen met uiteenlopende politieke en filosofische overtuigingen of van verschillende origine. Middels het regeerakkoord dat we u hier vandaag voorstellen, tonen we evenwel aan dat die uitersten met elkaar te verzoenen zijn. Zo wordt onze diversiteit een troef. Geachte collega’s, ons land ligt zowel aan de oorsprong als in het hart van Europa. België heeft steeds een voortrekkersrol gespeeld in de Europese eenmaking, uit een historisch én uit een geografisch oogpunt. Ook morgen zullen we alle Europese landen tonen hoezeer ons land de proeftuin van Europa wil blijven. Ons land – een Europa in het klein, als ik het zo mag noemen – zal eens te meer aan de wereld bewijzen dat men, wars van alle gevoeligheden, een ambitieus en verantwoordelijk gemeenschappelijk project op poten kan zetten. Veeleer dan de gebeurtenissen te ondergaan, willen we ze sturen. Veeleer dan te zitten weeklagen op de puinhopen van de financiële crisis, bouwen we aan de toekomst van de volgende generaties. Daarom ook wil de regering Europa helpen opnieuw een enthousiasmerend project te worden, een project dat zijn volkeren vooruitzichten biedt en een betere toekomst voorbereidt, zowel voor de huidige generatie als voor de generaties van morgen. Onze regering zal al haar energie aanwenden om, vanaf morgen al, op de Europese Raad, de beslissende stappen te doen teneinde daadwerkelijk voortgang te maken met de politieke, economische, fiscale, budgettaire en sociale eenmaking. |
Chers collègues, je voudrais, à titre personnel, m’adresser un instant aux Flamands. Le premier ministre se doit d’être le premier ministre de tous les Belges et dès lors aussi de tous les Flamands. Je vais travailler d’arrache‑pied pour améliorer mon néerlandais, je vous en fais le serment. J’ai l’intention de rencontrer de nombreux Flamands. Je vais aller à la rencontre de nombre d’entre eux pour les écouter et apprendre à mieux connaître la Flandre. Je vais aller au‑devant de familles flamandes, d’entreprises flamandes, d’associations flamandes. Nous allons apprendre à mieux nous connaître et je m’en réjouis. Je vais travailler dur pour ne pas vous décevoir mais je vous demande de faire preuve d’un peu de compréhension et de patience. Chers collègues, je puis vous assurer que je veillerai tout particulièrement à la qualité des relations entre votre assemblée et le gouvernement. Une attention particulière sera portée à la rapidité de l’information à l’adresse du Parlement et à la qualité de notre dialogue par le biais, notamment, des questions et réponses. |
Beste collega’s, ik wil me eventjes persoonlijk tot de Vlamingen richten. De eerste minister moet de eerste minister van alle Belgen zijn en dus uiteraard ook van alle Vlamingen. Ik zal hard werken om mijn Nederlands te verbeteren; dat beloof ik u. Ik ben van plan om heel wat Vlamingen te ontmoeten. Ik zal naar veel Vlamingen gaan om te luisteren en Vlaanderen beter te leren kennen. Ik zal Vlaamse gezinnen, bedrijven en verenigingen bezoeken. We zullen elkaar beter leren kennen en ik verheug me daarop. Ik zal zeer hard werken om u niet te ontgoochelen, maar ik vraag u een beetje geduld en begrip. Beste collega’s, ik kan u ook verzekeren dat ik in het bijzonder zal toezien op de goede kwaliteit van de betrekkingen tussen uw assemblee en de regering. Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan een snelle informatie aan het Parlement en aan de kwaliteit van onze dialoog via de vragen en de antwoorden. |
Mes chers collègues, mes collègues ministres et moi‑même avons conscience des efforts imposés aux citoyens et aux entreprises. Nous avons toutefois la conviction qu’ils sont répartis avec équité. Vous le voyez, nous avons beaucoup de pain sur la planche. Après ces longues négociations, nous allons mettre rapidement en œuvre les réformes sociales, économiques et institutionnelles qui ont été décidées. Je vous le garantis, ce gouvernement va travailler, travailler et encore travailler. Nous avons conscience des responsabilités immenses qui pèsent sur nos épaules. Nous les assumerons avec courage et modestie, avec détermination et humilité. Le gouvernement sera à l’écoute de tous les citoyens, gens qui travaillent, personnes qui cherchent un emploi, pensionnés ou jeunes. Le gouvernement sera à l’écoute des partenaires sociaux et des associations. Chacun aura d’ailleurs un rôle à jouer pour sortir au plus vite notre pays de cette crise injuste et destructrice. Le gouvernement agira au cœur de la population avec force et enthousiasme. Nous avons d’ailleurs une très grande confiance en la capacité de notre population. C’est pour ces raisons que vous trouverez en détail dans l’accord de gouvernement l’ensemble des mesures prises. Chers Collègues, un tout dernier mot. Je souhaite exprimer mes remerciements, d’abord au chef de l’État qui a joué un rôle salutaire durant ces dix‑huit mois. Merci à tous les négociateurs. Merci à leurs familles pour leur patience pendant les absences interminables de leur compagnon, compagne, femme, mari, maman ou papa. Merci aux très nombreux experts et collaborateurs, aux chauffeurs et au personnel de la Chambre et du Sénat. Merci aussi aux journalistes qui ont attendu la fumée blanche parfois jusqu’au bout de la nuit, parfois au‑delà de midi. Et surtout merci à tous les citoyens de notre pays, pour leur immense maturité démocratique. Mes chers Collègues, j’en suis convaincu : ensemble, avec le soutien d’une large majorité au parlement, Chambre et Sénat, nous allons bâtir un avenir meilleur pour tous. Ensemble, avec le nouveau gouvernement, nous franchirons les obstacles et rendrons espoir à nos citoyens. Je l’ai dit : nous ne sommes certes pas grands sur la carte européenne mais nous sommes grands de cœur et d’esprit. |
Geachte collega’s, mijn collega‑ministers en ikzelf zijn ons terdege bewust van de inspanningen die van de burgers en de ondernemingen worden gevraagd. We zijn er evenwel van overtuigd dat ze billijk zijn verdeeld. Zoals u ziet, hebben we nog veel werk voor de boeg. Nu de lange onderhandelingen zijn afgerond, zullen we werk maken van de sociale, economische en institutionele hervormingen waartoe we hebben besloten. Ik verzeker u dat deze regering onverdroten zal voortwerken. We beseffen maar al te goed dat er een enorme verantwoordelijkheid op onze schouders rust. We zullen die verantwoordelijkheid opnemen met moed en bescheidenheid, met vastberadenheid en nederigheid. De regering zal geheel oor zijn voor alle burgers – werkenden, werkzoekenden, gepensioneerden en jongeren – evenals voor de sociale partners en de verenigingen. Iedereen zal trouwens zijn steentje moeten bijdragen om ons land zo spoedig mogelijk uit deze onrechtvaardige en verwoestende crisis te helpen. De regering zal met doortastendheid en enthousiasme te midden van de bevolking ageren. We weten overigens dat onze bevolking tot heel wat in staat is. Het is om die redenen, die uitvoerig zijn uiteengezet in het regeerakkoord, dat ik u namens de regering verzoek ons uw vertrouwen te schenken. Tot slot, geachte collega’s, wil ik namens de bevolking mijn dankbaarheid uitspreken ten aanzien van de Koning, die gedurende de afgelopen achttien maanden een heilzame rol heeft gespeeld. Ik wil tevens alle onderhandelaars bedanken, alsook hun familieleden, die hun partner, moeder of vader zo lang hebben moeten missen. Mijn dank gaat voorts uit naar de talloze experts en medewerkers, de chauffeurs en het personeel van de Kamer en van de Senaat. Bedankt ook aan de journalisten die dikwijls tot diep in de nacht op witte rook hebben gewacht … soms zelfs tot ’s morgens vroeg. En bovenal wil ik alle inwoners van dit land bedanken voor hun immense democratische maturiteit. Geachte collega’s, ik ben ervan overtuigd dat we samen, met de steun van een ruime meerderheid in Kamer en Senaat aan een betere toekomst voor iedereen zullen kunnen bouwen. Met de nieuwe regering zullen we samen de hindernissen nemen en zullen we de burgers nieuwe hoop geven. Zoals ik reeds zei, zijn wij niet groot op de kaart van Europa maar we zijn wel groot in hart en geest! |
(Vifs et longs applaudissements) |
(Langdurig en levendig applaus) |
Regeling van de werkzaamheden |
|
M. le président. – Le Bureau propose l’ordre du jour suivant pour la semaine prochaine : |
De voorzitter. – Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor: |
Lundi 12 décembre 2011 à 14 heures |
Maandag 12 december 2011 om 14 uur |
Proposition de Règlement du Parlement européen et du Conseil relatif à un droit commun européen de la vente. – Contrôle de subsidiarité et de proportionnalité ; Doc. 5‑1382/1. |
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk Europees kooprecht. – Subsidiariteits- en evenredigheidscontrole; Stuk 5‑1382/1. |
Prise en considération de propositions. |
Inoverwegingneming van voorstellen. |
À 14 heures 15 : Vote nominatif sur l’ensemble du point à l’ordre du jour dont la discussion est terminée. |
Om 14.15: Naamstemming over het afgehandelde agendapunt in zijn geheel. |
À 14 heures 30 Discussion de la déclaration du gouvernement. |
Om 14.30 uur Bespreking van de regeringsverklaring. |
– Le Sénat est d’accord sur cet ordre des travaux. |
– De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden. |
Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé. La prochaine séance aura lieu lundi, le 12 décembre à 14 h. |
De voorzitter. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt. De volgende vergadering vindt plaats maandag 12 december 2011 om 14 uur. |
(La séance est levée à 16 h 30.) |
(De vergadering wordt gesloten om 16.30 uur.) |
Berichten van verhindering |
|
M. Morael, pour raison de santé, M. Demeyer, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance. |
Afwezig met bericht van verhindering: de heer Morael, om gezondheidsredenen, de heer Demeyer, wegens andere plichten. |
– Pris pour information. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
Bijlage |
|
Ontslag en benoeming van regeringsleden |
|
Par lettre du 6 décembre 2011, le premier ministre transmet une copie de l’arrêté royal portant l’intitulé « Gouvernement – Démissions – Nominations ». |
Bij brief van 6 december 2011 zendt de eerste minister een afschrift over van het koninklijk besluit met als opschrift “Regering – Ontslagen – Benoemingen”. |
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
Grondwettelijk Hof – Arresten |
|
En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat : |
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van: |
– l’arrêt no 180/2011, rendu le 24 novembre 2011, en cause le recours en annulation partielle de la loi du 26 avril 2010 portant des dispositions diverses en matière d’organisation de l’assurance maladie complémentaire (I), introduit par l’Union professionnelle des entreprises d’assurances Assuralia (numéro du rôle 5063) ; |
– het arrest nr. 180/2011, uitgesproken op 24 november 2011, inzake het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), ingesteld door de Beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen Assuralia (rolnummer 5063); |
– l’arrêt no 181/2011, rendu le 1er décembre 2011, les questions préjudicielles relatives à l’article 221, §1er, de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par l’arrêté royal du 18 juillet 1977, posées par le Tribunal correctionnel d’Anvers (numéro du rôle 5092) ; |
– het arrest nr. 181/2011, uitgesproken op 1 december 2011, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 221, §1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1977, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Antwerpen (rolnummer 5092); |
– l’arrêt no 182/2011, rendu le 1er décembre 2011, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 3, §5, alinéa 3, du livre III, titre VIII, chapitre II, section 2, du Code civil (« Des règles particulières aux baux relatifs à la résidence principale du preneur »), inséré par l’article 73 de la loi‑programme (I) du 27 décembre 2006, posées par le Juge de paix du canton de Furnes‑Nieuport (numéro du rôle 5133). |
– het arrest nr. 182/2011, uitgesproken op 1 december 2011, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 3, §5, derde lid, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek (“Regels betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder”), ingevoegd bij artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het kanton Veurne‑Nieuwpoort (rolnummer 5133). |
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen |
|
En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat : |
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van: |
– la question préjudicielle relative à l’article 8, alinéa 6, 3º, du Code des droits de succession, posée par le Tribunal de première instance de Liège (numéro du rôle 5226) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, zesde lid, 3º, van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik (rolnummer 5226); |
– la question préjudicielle concernant les articles 8, 9, 16 et 17 de la loi du 10 novembre 2006 relative aux heures d’ouverture dans le commerce, l’artisanat et les services, posée par le Tribunal de commerce d’Anvers (numéro du rôle 5232) ; |
– de prejudiciële vraag over de artikelen 8, 9, 16 en 17 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen (rolnummer 5232); |
– les questions préjudicielles relatives aux articles L4142‑1, §2, 8º, et L5431‑1 du Code wallon de la démocratie locale et de la décentralisation, posées par le Conseil d’État. (numéros du rôle 5237, 5238, 5239, 5240, 5241, 5242 et 5243, affaires jointes). |
– de prejudiciële vragen betreffende de artikelen L4142‑1, §2, 8º, en L5431‑1 van het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, gesteld door de Raad van State. (rolnummers 5237, 5238, 5239, 5240, 5241, 5242 en 5243, samengevoegde zaken). |
– la question préjudicielle concernant l’article 7, §1er, de la loi du 6 février 1970 relative à la prescription des créances à charge ou au profit de l’État et des provinces, qui forme l’article 106, §1er, des lois sur la comptabilité de l’État, coordonnées par l’arrêté royal du 17 juillet 1991, posée par le Tribunal de première instance de Charleroi (numéro du rôle 5231) ; |
– de prejudiciële vraag over artikel 7, §1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, dat artikel 106, §1, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, vormt, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi (rolnummer 5231); |
– la question préjudicielle relative aux articles 35bis à 35vicies semel de la loi du 26 mars 1971 sur la protection des eaux de surface contre la pollution, posée par le Tribunal de première instance de Gand (numéro du rôle 5234) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35bis tot 35vicies semel van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Gent (rolnummer 5234); |
– la question préjudicielle relative au décret flamand du 22 décembre 1995 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1996, posée par la Cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 5246) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel (rolnummer 5246); |
– les questions préjudicielles concernant l’article 4, 1º, de la loi du 6 juillet 1976 sur la répression du travail frauduleux à caractère commercial ou artisanal et l’article 19, §1er, 1º, de la loi du 15 mai 2007 relative à la répression de la contrefaçon et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle, posées par le Tribunal correctionnel d’Anvers (numéro du rôle 5247) ; |
– de prejudiciële vragen over artikel 4, 1º, van de wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter en artikel 19, §1, 1º, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Antwerpen (rolnummer 5247); |
– les questions préjudicielles relatives aux articles 143, alinéa 2, 348‑3 et 348‑11 du Code civil, posées par le Tribunal de la jeunesse de Liège (numéro du rôle 5252) ; |
– de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 143, tweede lid, 348‑3 en 348‑11 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik (rolnummer 5252); |
– la question préjudicielle relative à l’article 22quater de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté‑loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, posée par le Tribunal du travail de Furnes (numéro du rôle 5253). |
– de prejudiciële vraag over artikel 22quater van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Veurne (rolnummer 5253). |
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
Grondwettelijk Hof – Beroepen |
|
En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat : |
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van: |
– les recours en annulation de l’article 9 de la loi du 8 juillet 2011 modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers en ce qui concerne les conditions dont est assorti le regroupement familial, introduits par Abderrahman Achfri et par Zeynep Delidogan et autres (numéros du rôle 5227 et 5248, affaires jointes) ; |
– de beroepen tot vernietiging van artikel 9 van de wet van 8 juli 2011 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging, ingesteld door Abderrahman Achfri en Zeynep Delidogan en anderen (rolnummers 5227 en 5248, samengevoegde zaken); |
– les recours en annulation de la loi du 1er juin 2011 visant à interdire le port de tout vêtement cachant totalement ou de manière principale le visage, introduits par Samia Belkacemi et Yamina Oussar, par Elisabeth Cohen et par l’asbl « Justice and Democracy » (numéro du rôle 5244, joint au 5191 et 5204). |
– de beroepen tot vernietiging van de wet van 1 juni 2011 tot instelling van een verbod op het dragen van kleding die het gezicht volledig dan wel grotendeels verbergt, ingesteld door Samia Belkacemi en Yamina Oussar, door Elisabeth Cohen en door de vzw “Justice and Democracy” (rolnummer 5244, toegevoegd aan 5191 en 5204). |
– le recours en annulation de l’article 84, 6º et 10º, de la loi du 14 avril 2011 portant des dispositions diverses (modifications de l’article 216bis du Code d’instruction criminelle), introduit par l’asbl « Ligue des Droits de l’Homme » ; les recours en annulation des articles 55 à 57 (modifications en matière de moyens de contrôle de l’administration fiscale) et 84 (modifications de l’article 216bis du Code d’instruction criminelle) de la loi du 14 avril 2011 portant des dispositions diverses, introduits par l’asbl « Ligue des contribuables » et autres, et par l’aisbl « Idées Fiscales » (numéros du rôle 5233, 5235 et 5236, affaires jointes). |
– het beroep tot vernietiging van artikel 84, 6º en 10º, van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (wijzigingen van het artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering), ingesteld door de vzw “Ligue des Droits de l’Homme”; de beroepen tot vernietiging betreffende de artikelen 55 tot 57 (wijzigingen met betrekking tot de onderzoeksmiddelen van de fiscale administratie) en 84 (wijzigingen artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering) van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, ingesteld door de vzw “Liga van belastingplichtigen” en anderen, en de ivzw “Idées Fiscales” (rolnummers 5233, 5235 en 5236, samengevoegde zaken). |
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
Conseil central de l’économie et Conseil national du travail |
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad |
Par lettre du 30 novembre 2011, le Conseil central de l’économie et le Conseil national du travail ont transmis au Sénat, conformément à l’article premier de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie et à l’article premier de la loi du 29 mai 1952 organique du Conseil national du travail : |
Bij brief van 30 november 2011 hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad aan de Senaat overgezonden: |
– l’avis sur l’évaluation des efforts sectoriels supplémentaires en matière de formation (CNT No 1.781 – CCE 2011‑1325 DEF – CCR 10). |
– het advies over de evaluatie van de bijkomende sectorale opleidingsinspanningen (NAR Nr. 1.784 – CRB 2011‑1325 DEF – CCR 10). |
– Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques et à la commission des Affaires sociales. |
– Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden en naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden. |
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven |
|
Par lettre du 30 novembre 2011, le Conseil central de l’économie a transmis au Sénat, conformément à l’article premier de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie : |
Bij brief van 30 november 2011 heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven aan de Senaat overgezonden: |
– l’avis concernant un projet d’arrêté royal fixant la langue sur l’étiquette et sur la fiche de données de sécurité des substances et mélanges, et désignant le Centre national de prévention et de traitement des intoxications en tant qu’organisme au sens de l’article 45 du Règlement (CE) no 1272/2008 (CCE 2011‑1318 DEF), |
– het advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de taal op het etiket en op het veiligheidsinformatieblad van stoffen en mengsels, en tot aanwijzing van het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties als orgaan bedoeld in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CRB 2011‑1318 DEF), |
approuvé lors de sa séance plénière du 28 novembre 2011. |
goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 28 november 2011. |
– Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques. |
– Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden. |