De commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat heeft op 13 november 2008 eenparig een door de Kamer overgezonden ontwerp van tekst goedgekeurd waardoor de kinderrechten op een meer systematische wijze in artikel 22bis van de Grondwet worden ingeschreven.
In dit artikel worden zo de basisbeginselen verankerd die vervat zijn in het VN-Verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind die tot dusver geen rechtstreekse werking hebben in de Belgische rechtsorde.
Hiermee wordt een herzieningsproces afgesloten dat over twee legislaturen is gelopen en waarin de Senaat en inzonderheid de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden een voortrekkersrol heeft gespeeld.
De door de Kamer overgezonden tekst is immers een vrijwel letterlijke overname van het door de Senaat op 9 december 2004 geamendeerde voorstel dat mevrouw Nathalie de T'Serclaes op 20 oktober 2003 had ingediend. Dat voorstel heeft het voorwerp uitgemaakt van een grondige bespreking in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.
In de eerste plaats werden er een aantal academische experts gehoord, namelijk professor Sébastien Van Drooghenbroeck (FUSL), professor Paul Lemmens (KU Leuven) en mevrouw Fiona Ang (KU Leuven) en professor Marie-Thérèse Meulders-Klein (UCL).
Ingevolge deze hoorzittingen heeft de commissie een werkgroep ad hoc ingesteld die op grond van de door de experts gedane voorstellen een consensusamendement heeft uitgewerkt. De werkgroep bestond uit de indienster van het voorstel, mevrouw de T'Serclaes, en de twee rapporteurs, de heer Francis Delpérée en mevrouw Sabine de Bethune. Op 17 november 2004 heeft de commissie de door de werkgroep uitgewerkte tekst, mits enige wijzigingen, eenparig aangenomen.
De tekst luidde als volgt :
"Artikel 22bis, tweede lid, van de Grondwet wordt vervangen als volgt :
« Het kind heeft het recht zijn mening te uiten in alle aangelegenheden die het aangaan; met die mening wordt rekening gehouden in overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen.
Het kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen.
Het belang van het kind is de eerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de rechten van het kind. »
Op 9 december 2004 heeft de Senaat in plenaire zitting dit voorstel eveneens eenparig goedgekeurd. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft, ondanks herhaaldelijk aandringen van de Senaat, evenwel niet de tijd gevonden om deze tekst goed te keuren vóór de ontbinding van het Parlement op 2 mei 2007.
Na de verkiezingen van 10 juni 2007 hebben de dames Marghem, Nyssens en Lahaye-Battheu op 9 oktober 2007 in de Kamer van volksvertegenwoordigers een voorstel tot herziening van artikel 22bis ingediend dat een letterlijke overname was van de door de Senaat goedgekeurde tekst.
Op 26 februari 2008 dienden de volgende senatoren een identiek voorstel in : Sabine de Bethune, Armand De Decker, Martine Taelman, Anne-Marie Lizin, Myriam Vanlerberghe, Francis Delpérée, Isabelle Durant, Marie-Hélène Crombé-Berton en Hugo Vandenberghe.
De Kamer heeft het aldaar ingediende voorstel geamendeerd en op 5 juni 2008 aan de Senaat overgezonden. De nieuwe tekst luidt nu als volgt :
" In artikel 22bis van de Grondwet wordt het tweede lid vervangen door de volgende leden :
« Elk kind heeft het recht zijn mening te uiten in alle aangelegenheden die het aangaan; met die mening wordt rekening gehouden in overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen.
Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen.
Het belang van het kind is de eerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen deze rechten van het kind. ».
Om het herzieningsproces niet te stremmen, heeft de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden deze tekst eenparig goedgekeurd. Nochtans was ze niet onverdeeld gelukkig met de door de Kamer aangebrachte wijzigingen. In de eerste plaats betreurde ze de terminologische wijzigingen die de tekst haars inziens niets bijbrengen. Van fundamentele aard was haar eenparig bezwaar tegen de wijziging in het laatste lid waar de woorden "de rechten" werden vervangen door de woorden "deze rechten". Die wijziging kan een beperking inhouden van de mogelijkheden van de wetgever om op dit vlak op te treden. De rechten waarvan sprake zijn in de ogen van de commissie immers niet alleen die welke vermeld zijn in artikel 22bis van de Grondwet, maar alle rechten bepaald in titel II van de Grondwet "De Belgen en hun rechten". Het is dan ook in die zin dat het voorgestelde artikel 22bis, vijfde lid, dient te worden gelezen.
Op 27 november 2008 zal de plenaire vergadering van de Senaat zich over het ontwerp uitspreken.
Voor meer informatie : Communicatiedienst van de Senaat :