Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6797

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 26 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Rwanda - M23 - Militaire samenwerking - Militaire financiering - Opleidingen - Bilateraal militair partnerschapverdrag - Schorsing - Verenigde Staten - Standpunt België

Rwanda
Democratische Republiek Congo
militaire samenwerking
multinationale strijdmacht
geweld

Chronologie

26/7/2012Verzending vraag
23/10/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6798

Vraag nr. 5-6797 d.d. 26 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Verenigde Staten, recente bondgenoten van Rwanda, hebben hun militaire steun aan het land opgeschort wegens de steun aan de rebellen in het oosten van buurland Congo (DRC). Op basis van de informatie dat Rwanda gewapende groepen steunt in de DRC, heeft Buitenlandse Zaken beslist geen militaire financiering aan Rwanda te verstrekken voor het lopende begrotingsjaar, aldus een persbericht. De rebellenbeweging M23 strijdt tegen het Congolese leger in Noord Kivu, waar ze hun bases hebben in het grensgebied tussen Rwanda en Oeganda. Ze hebben verschillende plaatsen in de provincie veroverd. Ik verwijs tevens naar mijn mondelinge vraag 5 589 van 7 juni 2012 aan de minister van Buitenlandse Zaken.

België werkt nauw samen met zowel Rwanda als Congo, aangezien beide partnerlanden zijn in het kader van onze ontwikkelingssamenwerking. Belgische militairen zijn actief in de stad Kindu en leiden trainers op aan de militaire academie van Kananga. Sinds oktober 2009 traint België ook het 321e bataljon.

Defensie heeft met beide landen een bilateraal militair partnerschap en bijgevolg kunnen we een belangrijk signaal geven. Ons land steunt dus de Congolese militairen in hun strijd tegen de rebellen en tegelijkertijd steunen wij met veel geld Rwanda, dat rebellen ondersteunt en inzet in Congo. Deze schizofrene situatie is onhoudbaar. Wij zijn bijna betrokken bij een war by proxy.

Gezien heden bijna iedereen overtuigd is van de steun vanwege Rwanda aan de M23 en gezien de herhaalde berichtgeving van verkrachtingen en het verplicht doen aansluiten van kinderen aan deze rebellenbeweging en gezien de dreiging die hangt boven Goma; gezien de rebellen niet uitsluiten dat ze de stad zouden aanvallen, is het heden tijd om Rwanda niet enkel met woorden maar ook met daden aan te zetten tot het stopzetten van de steun aan de rebellen. De Verenigde Staten (VS) zijn immers de belangrijkste bondgenoot van Rwanda naast ons land en gezien de VS heden aangeeft dat Rwanda destabiliserend werkt voor de regio, is dit een bijzonder belangrijke wijziging in het beleid.

Ik had dan ook volgende hoogdringende vragen voor de ministers:

1) Hoe reageert u op het krachtige signaal vanuit de Verenigde Staten waarbij de militaire samenwerking wordt stopgezet wegens de steun van de Rwandese regering aan de M23?

2) Is België zinnens gelijkaardige stappen te ondernemen wat betreft ons militair partnerschap met Rwanda, in het bijzonder met betrekking tot de opleidingen die worden gegeven? Zullen deze bijgevolg worden geschorst? Zo neen, waarom nemen wij een andere houding aan en kunt u dit zeer uitvoerig toelichten? Zo ja, welke programma's betreft het?

3) Klopt de berichtgeving als zouden helikopters van de Verenigde Naties (VN) de rebellen in Oost Congo hebben beschoten?

4) Kan de bevoegde minister gedetailleerd oplijsten welke militaire samenwerking momenteel lopende is met Rwanda in het kader van het militair partnerschapsverdrag? Kan hij dit toelichten op het vlak van middelen en personeel?

Antwoord ontvangen op 23 oktober 2012 :

  1. Wat de reactie van de Verenigde Staten op het gebied van de militaire bilaterale steun betreft, is het vooral een symbolische maatregel omdat het om een beurs van 200 000 USD gaat die slechts een klein deel van de Amerikaanse samenwerking betreft. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat deze maatregel vergezeld gaat van grote diplomatieke inspanningen.

  2. Sommige aspecten van uw vraag ressorteren onder mijn ambtgenoot van Defensie, maar het is zo dat het Belgische standpunt inzake de te nemen maatregelen regelmatig het voorwerp is van interdepartementale coördinatievergaderingen met Defensie, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken.

    Soortgelijke maatregelen kunnen op twee manieren worden benaderd: sommigen zijn meer te vinden voor een dwingende logica ten aanzien van een gedrag dat illegitiem wordt geacht, terwijl anderen deze maatregelen zien als een middel om dit gedrag om te buigen.

    Wij zijn van mening dat dwingende maatregelen op basis van een verslag van deskundigen van de Veiligheidsraad in de eerste plaats onder de Veiligheidsraad moeten ressorteren.

    Ik ben de mening toegedaan dat soortgelijke maatregelen alleen nuttig en constructief zijn wanneer ze vergezeld gaan van diplomatieke contacten om voor de crisis een oplossing te vinden. België gaf er derhalve de voorkeur aan Rwanda te vragen het bewijs te leveren dat het wel degelijk een deel van de oplossing en niet van het probleem wil zijn. Wij steunen en stimuleren de regionale inspanningen om tot een oplossing te komen, maar deze moeten vlug concreet waargemaakt worden.

    Wij sluiten niet uit dat er op termijn andere maatregelen zullen worden genomen wanneer we vaststellen dat Rwanda niet wil bijdragen tot een oplossing.

  3. Er werd ons door de MONUSCO inderdaad meegedeeld dat ze op 12 juli jongstleden vanuit haar twee aanvalshelikopters raketten en raketbommen heeft afgevuurd op de stellingen van de M23 in Noord-Kivu.

  4. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van defensie.