Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5426

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 1 februari 2012

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Algemene staking - Deelname - Federale overheidsdiensten - Overheidsbedrijven - Beleidscellen

staking
stakingsrecht
overheidsapparaat
ministerie
overheidsbedrijf
officiële statistiek
vakbond

Chronologie

1/2/2012Verzending vraag
2/3/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5419
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5420
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5421
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5422
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5423
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5424
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5425
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5427
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5428
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5429
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5430
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5431
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5432
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5433
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5434
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5435
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5436
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5437

Vraag nr. 5-5426 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit opiniepeilingen bleek dat amper één op vijf achter de algemene staking van 30 januari 2012 stond. Zelfs binnen de vakbonden waren de meningen daarover verdeeld. Helaas werden heel wat werknemers door het recht op staken gehinderd om hun recht op werken uit te oefenen. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld over de werkelijke impact van de staking.

Daarom kreeg ik van de geachte ministers en staatssecretarissen graag een antwoord op de volgende vragen voor de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder zijn of haar bevoegdheden vallen:

1) (a) Hoeveel personen hebben uit vrije wil deelgenomen aan de algemene staking? (b) Hoeveel van deze personen waren aangesloten bij een vakbond?

2) Hoeveel personen hebben een dag verlof genomen?

3) Hoeveel personen werkten sowieso niet op maandag omwille van tijdskrediet, ouderschapsverlof of een ander themaverlof?

4) Hoeveel personen hebben zich ziek gemeld of waren reeds in ziekteverlof?

5) (a) Hoeveel personen hebben thuis gewerkt? (b) Hoeveel van deze personen werken sowieso thuis op maandag?

6) (a) Hoeveel personen hebben een bewijs van NMBS binnengeleverd om aan te tonen dat ze niet ter plaatse geraakten? (b) Mochten deze personen dat zonder gevolg en betalend thuis blijven of moesten zijn een dag onbetaald of betaald verlof nemen?

7) (a) In welke diensten of bij welke overheidsbedrijven werden werkwilligen gehinderd om aan de slag te gaan? (b) Welke actie werd ondernomen om deze mensen hun recht op arbeid te verzekeren?

8) Hoeveel productiviteitsverlies heeft deze staking opgeleverd voor de diensten?

9) Waren er ook kabinetsmedewerkers die hebben deelgenomen aan de staking?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2012 :

Wat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) betreft:

  1. a) Het FAVV beschikt niet over deze informatie. Tweeëntwintig personeelsleden van het FAVV hebben gestaakt op de aangekondigde nationale stakingsdag van 30 januari 2012.

    b) Het feit of een personeelslid bij een of andere vakbond aangesloten is, is vertrouwelijk en behoort tot de privé-sfeer en moet niet aan de overheid worden meegedeeld. Er bestaat dus geen enkele "databank" met het syndicaal lidmaatschap van de personeelsleden.

  2. 233 personeelsleden van het Agentschap hebben voor 30 januari 2012 een verlofdag of een inhaaldag aangevraagd.

  3. Volgens de werkdagindeling hebben drieëndertig agenten op maandag 30 januari 2012 niet gewerkt. In dit totaal zijn de agenten niet inbegrepen die hun vrije dag voorzien in het kader van verminderde prestaties (vrijwillige vierdagenweek, gedeeltelijke loopbaanonderbreking,…) hebben verplaatst.

  4. Op 30 januari 2012 heeft één personeelslid zich met ziekteverlof gemeld. vierenvijftig andere personeelsleden waren die dag reeds wegens ziekte afwezig (ziekteperiode was reeds vroeger begonnen).

  5. a) 178 personen hebben thuis gewerkt op 30 januari 2012.

    b) Het FAVV heeft geopteerd voor een occasioneel systeem van thuiswerk, deze dag van telewerk is niet op regelmatige basis vastgesteld. Geen enkele agent werkt systematisch op maandag thuis.

  6. a) In geval van een aangekondigde staking, stelt het FAVV een systeem van carpooling op. Voor de agenten wiens functie het mogelijk maakt, laat het Agentschap het toe ofwel (occasioneel) telewerk uit te voeren, ofwel hun taken uit te voeren in een van de gedecentraliseerde sites. Pas in laatste instantie dient het personeelslid een verklaring op erewoord in of een attest van de NMBS waarin verklaard wordt dat hij/zij onmogelijk kon komen werken. Acht personen hebben voor de stakingsdag van 30 januari 2012 een verklaring op erewoord en/of een attest van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) ingediend.

    b) Voor het personeelslid dat een dergelijke verklaring indient wordt deze dag geneutraliseerd en wordt zijn loon gegarandeerd.

  7. a en b) Er werd geen enkele site van het FAVV door stakingspiketten geblokkeerd. De staking vond plaats met respect van de rechten van iedereen, van diegenen die staakten en van diegenen die werkten.

  8. Het verlies aan productiviteit kan enkel in "verloren" werkdagen worden geraamd. Indien men enkel rekening houdt met de (niet betaalde) stakingsdagen, de verklaringen op erewoord en de attesten van de NMBS, heeft de stakingsdag van 30 januari een verlies van dertig werkdagen-man tot gevolg gehad aan het FAVV.

  9. Zonder voorwerp voor het FAVV.

Wat het Belgisch interventie en restitutie bureau (BIRB) betreft:

  1. a) Zes op 172 personeelsleden.

    b) Het BIRB beschikt niet over de ledenlijsten van de personeelsleden die aangesloten zijn bij een vakbond.

  2. Vijftien

  3. Dertien

  4. Vier

  5. a) Vijftien

    b) Daar het telewerken nog in een testfase was, waren er nog geen vaste dagen per week afgesproken. Vanaf 1 februari 2012 werd het telewerken bij het BIRB definitief ingevoerd, waarbij er twee vaste dagen per week per personeelslid werden afgesproken in de overeenkomst die tussen de partijen wordt ondertekend.

  6. a) Dertien. Indien het personeelslid geen bewijs heeft kunnen bemachtigen, dan dient er een verklaring op erewoord te worden ondertekend.

    b) De personeelsleden die niet komen werken omdat er geen openbaar vervoer is, moeten verplicht een halve dag betaald verlof of compensatie van overuren nemen. Indien hun jaarlijks contingent aan betaald vakantieverlof of compensatie van overuren is uitgeput, moeten ze een halve dag onbetaald verlof nemen. Indien er wel openbaar vervoer is, moeten ze aanwezig zijn op het werk, tenzij ze die dag een verlofdag nemen of meedoen met de staking waardoor ze dan een dag bezoldiging verliezen.

  7. a) Bij het BIRB werden de werkwilligen niet gehinderd om aan de slag te gaan.

    b) Zonder voorwerp.

  8. Alle kerntaken konden bij het BIRB verzekerd worden door de personeelsleden die wel aanwezig waren of van thuis uit werkten.

  9. Deze vraag heeft geen betrekking op het BIRB.

Wat het Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie (CODA) betreft:

  1. a.) Niemand heeft gezegd vrijwillig te hebben deelgenomen aan de staking.

    b.) Het CODA beschikt niet over de ledenlijsten van de personeelsleden die aangesloten zijn bij een vakbond.

  2. Dertien personen hebben op 30 januari verlof genomen.

  3. Tien personen werken niet op maandag in het kader van een van de verlofsoorten die in de vraag vermeld zijn.

  4. Tien personen waren op 30 januari afwezig omwille van ziekte.

  5. a & b. Vierendertig personen hebben thuis gewerkt. Een tiental van deze medewerkers werken op maandag normaal thuis.

  6. a & b. Zevendertig personen hebben een bewijsstuk van de NMBS bezorgd. Deze personen konden, zonder verdere gevolgen, thuis blijven en betaald worden.

  7. a & b. Behalve de medewerkers die, als gevolg van de problemen met het openbaar vervoer, naar het CODA niet konden aankomen, werd niemand weerhouden om in het CODA binnen te gaan. Geen specifieke maatregelen werden dus genomen.

  8. We kunnen op deze vraag niet antwoorden, want onze missie is vooral om diensten aan het grote publiek te verlenen.

  9. Deze vraag heeft geen betrekking op het CODA.

Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie betreft:

Het onderwerp is onder de verantwoordelijkheid van de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, de heer Johan Vande Lanotte.

Ik stel u dus voor u te wenden tot het antwoord dat zal worden gegeven door mijn collega, aan wie de vraag over dit onderwerp eveneens werd gesteld.

Wat het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandige RSVZ) betreft:

  1. a) Drieënveertig personeelsleden van het RSVZ hebben uit vrije wil deelgenomen aan de algemene staking van 30 januari 2012.

    b) Het RSVZ beschikt over geen gegevens betreffende de aansluiting van personeelsleden bij een vakbond.

  2. Op 30 januari 2012 hebben drieëndertig personeelsleden van het RSVZ een dag verlof genomen.

  3. Zesenveertig personeelsleden werken sowieso niet op maandag omwille van deeltijdse prestaties in het kader van een van de stelsels van loopbaanonderbreking of themaverlof die in het federaal administratief openbaar ambt van toepassing zijn.

  4. Vierenveertig personeelsleden hebben zich ziek gemeld of waren reeds in ziekteverlof.

  5. a) Achttien personeelsleden hebben thuis gewerkt.

    b) Een enkel personeelslid werkt thuis op maandag in het kader van een pilootproject van telewerk.

  6. a) In geval van algemene staking wordt een attest van de NMBS door de personeelsdienst van het RSVZ niet geëist.

    b) Overeenkomstig de bepalingen van de mededeling nr. 1244 van 11 december 1992 worden de personeelsleden die hun administratieve standplaats niet kunnen bereiken, verzocht om het dichtstbijzijnde gewestelijk kantoor of het centraal bestuur te bereiken. In geval van afwezigheid wordt per dag waarop het personeelslid de werkplaats niet kan bereiken omwille van een staking van het openbaar vervoer, een halve dag vakantie aangerekend.

  7. a) Geen werkwillige werd verhinderd om aan de slag te gaan.

    b) Zonder voorwerp.

  8. In toepassing van de in punt 6 vermelde regel werd een halve dag verlof (hetzij 228 minuten) aan 256 personeelsleden aangerekend. Het productiviteitsverlies wordt dus geschat tot 58 368 minuten, wat overeenkomt met 128 werkdagen voor één voltijdse equivalent.

  9. .Zonder voorwerp.

Wat het Directoriaat generaal (DG) Zelfstandigen - FOD Sociale Zekerheid betreft:

Het onderwerp is onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, mevrouw Laurette ONKELINX.

Ik stel u dus voor u te wenden tot het antwoord dat zal worden gegeven door mijn collega, aan wie de vraag over dit onderwerp eveneens werd gesteld.