Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1611

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 4 maart 2011

aan de minister van Landsverdediging

Leger - Selectieprocedures - Aantal nieuwe aanwervingen

krijgsmacht
militair personeel
aanwerving

Chronologie

4/3/2011Verzending vraag
9/8/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1611 d.d. 4 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Defensie behoort in België met jaarlijks rond 1 500 aanwervingen op vlak van tewerkstelling tot de grote werkgevers. Het directoraat-generaal Human Resources (DG HR) van het Belgische Leger is mede omwille van die reden ook goed geëquipeerd en bemand.

Tijdens de huidige en vorige legislatuurperiodes werden er talrijke initiatieven ondernomen met het oog op de verjonging van de strijdkrachten.

Overtallige militairen worden onder andere kansen geboden om bij andere overheidsdiensten tewerkgesteld te worden of vrijwillige opschorting van prestaties aan te vragen.

De bedoeling is om een evenwichtige leeftijdsstructuur te realiseren en de gemiddelde leeftijd van veertig jaar te doen dalen. Deze is nog steeds een van de gevolgen van de opschorting van de legerdienst in 1994.

De core business van het leger bestaat op dit moment uit veeleisende buitenlandse operaties, waarbij jongere, mobiele en beter inzetbare militairen een hoofdrol vervullen. Het is omwille van die reden cruciaal om vlotte en professionele selectieprocedures te organiseren die resulteren in voldoende capabele, nieuwe en jonge militairen.

Helaas verneem ik echter via de media dat er zich weliswaar voldoende kandidaten aanbieden ten einde gerekruteerd te worden, maar dat een groot gedeelte evenwel vrij vlug afhaakt, zodat niet altijd alle voorziene jobs ingevuld worden door voldoende bekwame militairen.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

1) Wat was in 2010 de verhouding van geselecteerde kandidaat militairen (per graadcategorie: beroepsvrijwilligers, onderofficieren en officieren), die de voorziene vorming succesvol afsloten en daadwerkelijk de voorziene functie aanvatten ten opzichte van diegenen die voortijdig afhaakten? Met andere woorden, hoeveel percent militairen gaan na de vorming daadwerkelijk aan de slag bij het leger?

2) Welke evolutie kan hier de voorbije vijf jaar (tussen 2005 en 2010) uit afgeleid worden?

3) Welke conclusies worden hieraan verbonden? Welke maatregelen worden voorgesteld?

4) Hoe zal het departement Landsverdediging hieraan verhelpen?

Antwoord ontvangen op 9 augustus 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.

1. en 2. De tabel in bijlage aan dit antwoord herneemt de cijfergegevens betreffende de aankomsten in de eenheden in 2009 en 2010. Deze gegevens met de link naar de aanwervingssessie zijn pas beschikbaar sedert 2009.

3. en 4. voor het antwoord op deze vragen verwijs ik het geachte lid naar mijn antwoord op de schriftelijke parlementaire vraag Nr 90 van 15 december 2010 van de heer volksvertegenwoordiger David GEERTS (QRVA 53 021).

Bijlage aan het antwoord op de parlementaire vraag Nr 5 -1611 van 4 maart 2011

Jaar

Wervingsjaren

Ingelijfden

Geslaagden vorming

Geslaagden met vorming oorspronkelijke sessie

2010







Officieren

2003-2008

298

161

54 %

134

45 %

Onderofficieren

2007-2009

315

184

58 %

161

51 %

Soldaten & matrozen

2009

765

491

64 %

424

55 %

Totaal


1378

836

61 %

719

52 %

2009







Officieren

2002-2007

320

195

61 %

149

47 %

Onderofficieren

2006-2008

424

289

68 %

254

60 %

Soldaten & matrozen

2008

636

369

58 %

302

47 %

Totaal


1380

853

62 %

705

51 %

Geslaagden vorming : aantal kandidaten die hun vormingen beëindigd hebben zonder uitstel (normale output) + deze afkomstig van vroegere sessies (verdagingen, zittenblijvers, enz);

Geslaagden met vorming oorspronkelijke sessie : aantal kandidaten die hun vormingen beëindigd en hun eenheid vervoegd hebben volgens een normaal vormingstraject zonder vertraging.