SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
1 février 2012 1 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5415 Schriftelijke vraag nr. 5-5415

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
Demandes d'asile - Homosexualité - Lesbigays - World Outgames à Anvers Asielaanvragen - Homoseksualiteit - Holebi's - World Outgames in Antwerpen 
________________
asile politique
minorité sexuelle
statistique officielle
demandeur d'asile
identité de genre
politiek asiel
seksuele minderheid
officiële statistiek
asielzoeker
genderidentiteit
________ ________
1/2/2012Verzending vraag
28/3/2012Antwoord
1/2/2012Verzending vraag
28/3/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-5415 du 1 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5415 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vu que l'homosexualité est toujours considérée comme une infraction dans environ quatre-vingts pays, un certain nombre de personnes sont en danger de mort réel s'ils révèlent leur orientation dans leur pays d'origine. Beaucoup se voient forcés de fuir et, par exemple, d'introduire dans notre pays une demande pour obtenir le statut de réfugié reconnu. La Convention de Genève prévoit du reste que les personnes appartenant à un groupe social déterminé soient prises en compte en la matière.

1) Combien de demandes de reconnaissance de demandeur d'asile basées sur l'orientation sexuelle ont-elles été introduites respectivement en 2010 et 2011 ?

2) Combien de ces demandes ont-elles été introduites par des hommes ? Combien de ces demandes ont-elles été introduites par des femmes ?

3) De quel pays les demandeurs étaient-ils originaires ?

4) Combien de ces demandes ont-elles reçu une suite positive

- au moyen de l'octroi du statut de réfugié ?

- au moyen d'une protection subsidiaire ?

5) Combien de ces demandes ont-elles été refusées ? Quelles étaient les motifs les plus fréquents ?

6) Combien de refus ont-ils été contestés par l'introduction d'un recours ?

7) Combien de demandes sont-elles encore en suspens à l'heure actuelle ?

8) La secrétaire d'État va-t-elle demander une attention particulière pour cette catégorie de réfugiés, plus particulièrement durant l'organisation de la conférence des Droits de l'Homme de trois jours qui aura lieu les 5, 6 et 7 août 2012 à l'occasion des World Outgames à Anvers ?

9) Va-t-elle entamer des discussions en la matière avec les organisateurs des World Outgames ?

10) La secrétaire d'État et ses services vont-ils accorder leur collaboration et leur soutien aux World Outgames à Anvers ? Si oui, de quelle manière cela sera-t-il réalisé concrètement ?

 

Aangezien homoseksualiteit nog steeds in een tachtigtal landen als een misdrijf wordt gezien, verkeert een aantal mensen daadwerkelijk in levensgevaar als ze in hun thuisland uitkomen voor hun geaardheid. Velen zien zich genoodzaakt te vluchten en bijvoorbeeld in ons land een aanvraag tot erkende vluchteling in te dienen. De Conventie van Genève voorziet trouwens dat mensen behorend tot een bepaalde sociale groep hiervoor in aanmerking komen.

1) Hoeveel aanvragen voor erkenning als asielzoeker op grond van seksuele geaardheid werden respectievelijk in de jaren 2010 en 2011 ingediend?

2) Hoeveel van deze aanvragen waren afkomstig van mannen? Hoeveel van deze aanvragen kwamen van vrouwen?

3) Uit welke landen waren de aanvragers afkomstig?

4 ) Hoeveel van deze aanvragen kregen een positief gevolg

- via een erkenning als vluchteling?

- via een subsidiaire bescherming?

5) Hoeveel van deze aanvragen werden geweigerd? Wat waren de meest voorkomende gronden?

6) Hoeveel weigeringen werden betwist via het instellen van een beroep?

7) Hoeveel aanvragen zijn momenteel nog hangende?

8) Zal de geachte staatssecretaris bijzondere aandacht vragen voor deze categorie van vluchtelingen, meer bepaald tijdens de organisatie van de driedaagse mensenrechtenconferentie op 5, 6 en 7 augustus 2012 naar aanleiding van de World Outgames in Antwerpen?

9) Zal zij hierover in gesprek treden met de organisatoren van de World Outgames?

10) Zullen de geachte staatssecretaris en haar diensten hun medewerking en steun verlenen aan de World Outgames in Antwerpen? Zo ja, op welke wijze zal dit concreet gebeuren?

 
Réponse reçue le 28 mars 2012 : Antwoord ontvangen op 28 maart 2012 :

L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Selon une analyse effectuée chaque année par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA), les quatre motifs d’asile liés au genre majoritairement invoqués en 2010 dans les récits d’asile étaient : (1) l’orientation sexuelle et l’identité de genre (principalement l’homosexualité), (2) les mariages forcés, (3) les mutilations génitales féminines et (4) les violences sexuelles. Le CGRA a basé cette analyse sur les mots-clés repris dans les décisions d’asile. En 2010, le CGRA a pris au total 1 373 décisions dans des dossiers pour lesquels un ou plusieurs de ces motifs liés au genre avaient été invoqués. L’analyse pour l’année 2011 n’est pas encore disponible. Celle-ci sera intégrée dans le rapport annuel 2011 du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides.

1. En 2010, le motif « orientation sexuelle et identité de genre » a été invoqué dans 522 dossiers.

2. 407 d’entre eux concernaient des hommes (78 %) et 115 des femmes (22 %).

3. En 2010, le Sénégal, le Cameroun, la Tanzanie, la Mauritanie et la Guinée constituaient le top 5 des pays d’origine pour le motif « orientation sexuelle ».

4. En 2010, le CGRA a pris au total 1 373 décisions dans des dossiers pour lesquels un ou plusieurs motifs liés au genre avaient été invoqués. Pour ce qui concerne le motif « orientation sexuelle et identité de genre », 366 des 522 dossiers traités en 2010 se sont clôturés par une décision négative (70 %) tandis qu’une décision de reconnaissance du statut de réfugié a été prise dans 156 dossiers (30 %). Il n’y a eu aucune décision d’octroi du statut de protection subsidiaire sur la base de ce motif.

5. Les 70 % de décisions négatives dans les dossiers reprenant le motif « orientation sexuelle et identité de genre », ont été prises soit sur base de la constatation de l’absence de crainte fondée de persécution (par exemple, lorsque la situation objective dans le pays d’origine est de nature telle que l’on n’a pas pu estimer que le demandeur d’asile, à la lumière de sa situation personnelle, courrait un risque d’être persécuté du seul fait de son homosexualité) ; soit parce les déclarations du demandeur d’asile (concernant son orientation sexuelle ou par rapport aux faits de persécutions invoqués, etc.) ont été jugées non crédibles.

6. Le CGRA et le CCE ne disposent pas de statistiques concernant le nombre de recours qui ont été introduits, par thème, contre les décisions négatives.

7. Le CGRA et le CCE ne disposent pas de statistiques par thème concernant le nombre de dossiers qui sont encore pendants.

8.,9. et 10. Le secrétaire d'État et ses services ont de l’attention pour cette catégorie de réfugiés et sont prêts à entrer en contact avec les organisateurs des World Outgames 2013.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag.

Volgens een analyse die het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) jaarlijks maakt, waren de 4 gender gebonden motieven die in 2010 het meest in asielrelazen werden aangehaald (1) de seksuele oriëntatie en de genderidentiteit (voornamelijk homoseksualiteit), (2) gedwongen huwelijk, (3) vrouwelijke genitale verminking en (4) seksueel geweld. Het CGVS maakt deze analyse op basis van trefwoorden in de asielbeslissingen die het in 2010 nam. De analyse voor het jaar 2011 is nog niet beschikbaar. Deze zal opgenomen worden in het jaarverslag 2011 van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.

1. In 2010 werd het motief ‘seksuele oriëntatie en genderidentiteit’ in 522 dossiers aangehaald.

2. 407 van die dossiers hadden betrekking op mannen (78 %) en 115 op vrouwen (22 %).

3. De top 5 van herkomstlanden met asielzoekers die het motief “seksuele oriëntatie” inroepen, waren in 2010 : Senegal, Kameroen, Tanzania, Mauritanië en Guinee.

4. In 2010 nam het CGVS in totaal 1373 beslissingen in dossiers waarin een of meerdere gender gebonden motieven werden aangehaald. Wat het motief ‘seksuele oriëntatie en genderidentiteit’ betreft, werden 366 van de 522 dossiers die in 2010 werden behandeld, met een negatieve beslissing afgesloten (70 %) en in 156 dossiers werd een beslissing tot erkenning van de hoedanigheid van vluchteling genomen (30 %). Voor dit motief werd geen enkele beslissing tot toekenning van subsidiaire bescherming genomen.

5. 70% van de negatieve beslissingen waarin het motief “seksuele oriëntatie en genderidentiteit” voorkomt, werden genomen op basis van de vaststelling dat er geen sprake was van een gegronde vrees voor vervolging (bijvoorbeeld wanneer de objectieve situatie in het land van herkomst van die aard is dat men niet kon oordelen dat de asielzoeker, in het licht van zijn persoonlijke situatie, alleen wegens zijn homoseksualiteit een risico op vervolging liep) of omdat de verklaringen van de asielzoeker (met betrekking tot zijn seksuele oriëntatie of met betrekking tot de aangehaalde vervolgingsfeiten, enz.) ongeloofwaardig werden geacht.

6. Het CGVS en de RVV beschikken niet over statistieken betreffende het aantal beroepen dat per thema werd ingediend tegen negatieve beslissingen.

7. Het CGVS en de RVV beschikken niet over statistieken betreffende het aantal dossiers die nog per thema hangende zijn.

8., 9. en 10. De Staatssecretaris en haar diensten hebben aandacht voor deze categorie van vluchtelingen en zijn bereid om in gesprek te treden met de organisatoren van de World Outgames 2013.