BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
30 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5107

de Nele Lijnen (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________
Volksgezondheid - Toevoegen additieven in sigaretten - Verhoging van het verslavend karakter - Effect op volksgezondheid
________
volksgezondheid
nicotineverslaving
tabaksindustrie
toeslagstof
etiketteren
________
30/12/2011Verzending vraag
28/2/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2924
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5107 d.d. 30 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tussen 1998 en 2004 is het gemiddeld nicotinegehalte van Amerikaanse sigaretten met bijna 10 % gestegen. Vooral merken die populair zijn bij jongeren, laten een forse stijging noteren. 92 van de 116 geteste Amerikaanse merken in 2004 hadden een hoger nicotinegehalte dan in 1998 en 52 kenden een toename van meer dan 10 %. De bedoeling van de fabrikanten is duidelijk om nieuwe rokers gemakkelijker via hogere concentraties nicotine verslaafd te maken.

Tevens blijken de fabrikanten allerlei chemische producten zoals chloor in de sigaretten te doen. Chloor zorgt ervoor dat de nicotine gemakkelijker in de longen wordt opgenomen. In Nieuw Zeeland maakt men zich bijzonder ongerust over de toename van allerlei chemische additieven in sigaretten getuige de studie "The Chemical Constituents in Cigarettes and Cigarette Smoke: Priorities for Harm Reduction", die werd besteld door de toenmalige Regering.

Sommige merken doen er ook nog eens vanille-extracten en cacao in om de opname van nicotine te verbeteren.

In Juni 2011 raakte bekend dat een tabaksproducent een aanvraag indiende voor drie nieuwe stoffen. De eerste zorgt voor een blauwe rook, de tweede heeft een laxerend effect en de derde zou een hongerstiller zijn.

Ik maak mij bijzonder ongerust over deze additieven in sigaretten.

Ik had dan ook volgende vragen voor de bevoegde minister:

1. Beschikt u over cijfermatige indicaties die bevestigen dat de sigarettenfabrikanten hun sigaretten verslavender maken en zo ja kan u deze gedetailleerd toelichten en kan u aangeven hoe u reageert op deze ontwikkeling?

2. Is het waar dat sigarettenfabrikanten inmiddels de beschikking hebben over meer dan 1000 additieven om de eigenschappen van sigaretten naar de wens van de fabrikant te beïnvloeden? Zo ja kan u de voornaamste oplijsten?

3. Kunt u aangeven hoeveel additieven doorgaans aan tabak worden toegevoegd bij sigaretten en kan u tevens aangeven met welk doel ze toegevoegd worden?

4. Deelt u de mening dat het verslavender maken van sigaretten verboden zou moeten worden? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

5. Deelt u de mening dat er heldere waarschuwingen op de verpakking zouden moeten komen, die per additief aangeven welke werking ervan verwacht mag worden? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u dat realiseren? Zo nee, waarom niet?

6. Is het waar dat uw departement toeziet op additieven zoals hier genoemd? Zo ja, welke additieven heeft u reeds geweigerd en kan u deze gedetailleerd oplijsten en kan u tevens aangeven welke additieven u reeds heeft toegelaten en kan u aangeven waartoe deze dienen?

7) Bent u bereid opdracht te geven om onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de toepassing van additieven in sigaretten en de gevolgen daarvan voor rokers? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 28 februari 2012 :
  1. Ik beschik niet over informatie die bevestigt dat de sigarettenfabrikanten hun producten verslavender maken dan ze al van nature zijn. Het lijkt evenwel evident dat bepaalde aroma’s worden toegevoegd om tabaksproducten voor de consument aantrekkelijker te maken.

  2. Het aantal additieven dat de sigarettenfabrikanten gebruiken, ligt inderdaad hoog. EMTOC, het notificatiesysteem voor tabaksproducten dat België sinds 2010 gebruikt, neemt bijvoorbeeld iets meer dan 1000 van die additieven op.

  3. Sommige sigaretten kunnen tot wel meer dan honderd verschillende ingrediënten bevatten.

  4. Het debat over de ingrediënten en additieven in tabaksproducten zal op Europees niveau worden gevoerd in het kader van de procedure tot herziening van de richtlijn 2001/37/EG betreffende de tabaksproducten. Het ontwerp van de Europese commissie dat in de eerste helft van 2012 zou moeten verschijnen, zal zeer waarschijnlijk een voorstel daarover formuleren. Er zijn vele opties mogelijk: geen regelgeving, een regelgeving die selectiecriteria voor ingrediënten vaststelt, een striktere regelgeving die een positieve of negatieve lijst van ingrediënten vaststelt op Europees niveau. Mijn diensten zullen dit debat aandachtig volgen en voor de maximale bescherming van de consument pleiten.

  5. Sigarettenrook bevat tot 4000 verschillende stoffen waarvan minstens zestig een bewezen kankerverwekkend effect hebben. Het is dan ook niet mogelijk om voor elke stof of elk ingrediënt in de sigaretten een andere waarschuwing te bedenken. Daarom werden er globaal op Europees niveau twee belangrijke waarschuwingen voor de voorzijde van het pakje bepaald en veertien bijkomende waarschuwingen voor de achterzijde van het pakje waarbij er werd getracht alle risico’s van tabaksgebruik te omvatten. De Belgische wetgeving ter zake is dan ook een omzetting van de Europese richtlijn 2001/37. België is niet van plan zijn waarschuwingen los van de andere EU-landen te veranderen.

  6. Mijn administratie heeft een aanvraag ontvangen voor de wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten. Voormelde aanvraag die de inclusie van de ingrediënten E133, MCT en E418 betreft, werd volgens de voorziene procedure aan de Hoge Gezondheidsraad bezorgd. De Hoge Gezondheidsraad heeft een negatief advies gegeven, dat ik zal volgen. De weigeringsbeslissing over de aanvraag om de Belgische lijst van toegestane ingrediënten in producten op basis van tabak met drie nieuwe stoffen uit te breiden werd in januari aan de fabrikant meegedeeld.

  7. De problematiek betreffende de additieven is zeer complex en vereist aanzienlijke middelen, vooral dan voor bepaalde wetenschappelijke onderzoeken. Het is dan ook belangrijk dat er een gemeenschappelijk Europees beleid omtrent die problematiek wordt opgezet. Dit zal zeer waarschijnlijk gebeuren in het kader van de procedure tot herziening van de Europese richtlijn 2001/37. Ik sluit me dan ook hierbij aan teneinde overbodige investeringen te vermijden en daarentegen in samenwerking met mijn Europese collega’s een coherent beleid op te zetten.