Informatieverslag

Het recht van antwoord op het internet

Aangenomen op 29/03/2019

   Lijst informatieverslagen

Lees het verslag (pdf)


Parlementair dossier  

  • Verzoek tot het opstellen van een informatieverslag 6-465/1 6-465/1 (PDF)
  • Verslag namens de commissie 6-465/2 6-465/2 (PDF)
  • Vaststellingen en aanbevelingen aangenomen door de commissie 6-465/3 6-465/3 (PDF)
  • Hoorzittingen 6-465/4 6-465/4 (PDF)

Commissie voor Transversale aangelegenheden - Gemeenschapsbevoegdheden  

Rapporteurs:
De dames Karin Brouwers, Elisabeth Meuleman en Latifa Gahouchi en de heren Jacques Brotchi en Lionel Bajart

   Lijst informatieverslagen

De Senaat besliste op 16 november 2018 om een informatieverslag op te stellen over het recht van antwoord op internet. De opdracht wordt toevertrouwd aan de Commissie voor Transversale aangelegenheden - Gemeenschapsbevoegdheden.

In het verzoek om dit informatieverslag op te stellen, wordt erop gewezen dat er nog geen recht van antwoord mogelijk is voor communicatie via internet, zoals websites. Het recht van antwoord geldt alleen voor de geschreven pers en de audiovisuele media (wet van 23 juni 1961 betreffende het recht tot antwoord).

Een ruime toepassing van de wet van 23 juni 1961 op de nieuwe media zou, aldus het verzoek, niet toereikend zijn. De vereiste van het periodieke karakter van het medium sluit het recht van antwoord bij voorbeeld grotendeels uit voor informatie die via het internet wordt verspreid.

Het verzoek pleit er bovendien voor de regelingen voor gedrukte, audiovisuele en digitale media te stroomlijnen. Daarbij wordt onder meer gedacht aan de omstandigheden die aanleiding geven tot het recht van antwoord, de voorwaarden voor ontvankelijkheid van de aanvraag tot antwoord, de gronden waarop een dergelijke aanvraag kan worden afgewezen en de verschillen in de precontentieuze procedure. Deze laatste procedure is erop gericht een geschil voor een rechtscollege te vermijden.

Een bijkomend probleem is dat de bevoegdheid inzake het recht van antwoord gekoppeld is aan de aard van het medium. Zo is de federale Staat bevoegd voor het recht van antwoord in de geschreven pers, terwijl de Gemeenschappen bevoegd zijn voor het recht van antwoord in de audiovisuele media.

Ten slotte stelt het verzoek vast dat er uiteenlopende procedures bestaan voor het geval waarin de publicatie van een recht van antwoord wordt geweigerd door de geschreven pers of door de audiovisuele media.

Dit informatieverslag (wetgevingsdossier 6-465) zou een oplossing moeten aanreiken die geldt voor de gedrukte pers, de audiovisuele media én de digitale media.


Hoorzittingen


Suggesties?

Geïnteresseerden kunnen hun opmerkingen en voorstellen kenbaar maken aan de commissieleden via het e-mailadres [email protected]