3-670/3 | 3-670/3 |
16 NOVEMBER 2004
Evocatieprocedure
Art. 2
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 2. — De bescherming van de bronnen als bepaald in artikel 3 van deze wet, genieten de volgende personen :
1º journalisten, dus eenieder die als zelfstandige of loontrekkende werkzaam is, alsook iedere rechtspersoon, en die regelmatig tegen vergoeding een rechtstreekse en noodzakelijke bijdrage levert tot het verzamelen, redigeren, produceren of verspreiden van informatie voor derden via een medium;
2º redactiemedewerkers, dus eenieder die voor de uitoefening van zijn beroep geacht wordt kennis te nemen van informatie die tot de onthulling van een bron kan leiden, ongeacht of dat verloopt via het verzamelen, de redactionele verwerking of de bekendmaking van die informatie. »
Verantwoording
Momenteel luidt artikel 2 van het ontwerp als volgt :
« Voor de toepassing van deze wet dient onder « journalist » te worden verstaan eenieder die informatie verwerkt in de vorm van geregelde communicatie aan het publiek. »
De Hoge Raad voor de Justitie oordeelt positief over die definitie :
« De Hoge Raad voor de Justitie kan de definitie van het begrip journalist in het wetsvoorstel onderschrijven, dat niet alleen beroepsjournalisten dekt. »
Artikel 2 beoogt echter niet het begrip « journalist » te definiëren maar om te bepalen welke categorieën personen het recht hebben hun bronnen te verzwijgen.
In een nota voor de Commissie stelt de AVBB : « le champ d'application de la protection devrait également couvrir les personnes qui, dans le processus de collecte et de diffusion de l'information, et bien qu'elles ne soient pas journalistes, peuvent prendre connaissance d'informations qui identifient une source confidentielle. Il s'agit essentiellement des collaborateurs rédactionnels et du personnel qui intervient dans le traitement de l'information ».
De vereniging vraagt dan ook een tweede lid aan dit artikel toe te voegen, luidende :
« Bénéficient également des dispositions de la présente loi, les personnes qui en raison de leurs relations professionnelles avec les journalistes prennent connaissance d'informations permettant d'identifier une source confidentielle. »
We moeten op dit voorstel ingaan anders bevat de tekst geen werkzame bepalingen meer. De formulering lijkt echter niet geschikt, aangezien zij niet precies genoeg is, te algemene termen (« relations professionnelles ») gebruikt en de journalist tot referentiepunt maakt wat de bescherming betreft die deze wet biedt.
Het leek dus noodzakelijk op een open wijze de toekomstige begunstigden van de bescherming te definiëren, wat het 2º van dit amendement doet.
Art. 3
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 3. — De personen bedoeld in artikel 2 van deze wet hebben het recht hun informatiebronnen te verzwijgen.
Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 4, kunnen zij er niet toe worden gedwongen hun informatiebronnen vrij te geven en inlichtingen, opnames en documenten te verstrekken die onder meer :
1º de identiteit van hun informanten kunnen bekendmaken;
2º de aard of de herkomst van hun informatie kunnen prijsgeven;
3º de identiteit van de auteur van een tekst of audiovisuele productie kunnen bekendmaken;
4º de inhoud van de informatie en van de documenten zelf kunnen bekendmaken, indien daarmee de informant kan worden geïdentificeerd. »
Verantwoording
Die beperking is noodzakelijk om de inhoud van het begrip bronnengeheim niet uit te hollen.
Art. 4
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 4. — De personen bedoeld in artikel 2 van deze wet kunnen enkel op vordering van de rechter ertoe gedwongen worden de informatiebronnen bedoeld in artikel 3 vrij te geven, indien die van aard zijn misdrijven te voorkomen die een ernstige bedreiging opleveren voor de fysieke integriteit van één of meer personen, of misdrijven te voorkomen bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek, waarbij de fysieke integriteit in het gedrang kan komen, en indien de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn :
1º de gevraagde informatie is van cruciaal belang voor het voorkomen van deze misdrijven;
2 º de gevraagde informatie kan op geen enkele andere wijze verkregen worden. »
Verantwoording
De eerste doelstelling van het amendement is zuiver technisch en strekt er alleen toe de tekst grammaticaal te wijzigen in het licht van de wijzigingen van het amendement op artikel 2.
Het tweede gedeelte van het amendement strekt ertoe de draagwijdte van artikel 137 van het Strafwetboek te beperken tot de misdrijven die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke integriteit van één of meer personen. Op die manier vallen situaties erbuiten waarop dat artikel weliswaar van toepassing is, maar die andere gevolgen hebben (bijvoorbeeld economische, wanneer men lege schepen vernietigt).
Art. 5
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 5. — Opsporings- of onderzoeksmaatregelen zoals fouilleringen, huiszoekingen, inbeslagnemingen, het afluisteren en opnemen van telefoongesprekken mogen niet slaan op gegevens die betrekking hebben op de informatiebronnen van de personen bedoeld in artikel 2 van deze wet, tenzij die gegevens kunnen voorkomen dat de in artikel 4 bedoelde misdrijven worden gepleegd, en met naleving van de daarin bepaalde voorwaarden. »
Verantwoording
Dit amendement is zuiver technisch en strekt er alleen toe de tekst te wijzigen in het licht van de wijzigingen van het amendement nr. 6 op artikel 2.
Art. 5bis (nieuw)
Een artikel 5bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 5bis. — De bewijzen verzameld met schending van de in de artikelen 4 en 5 gestelde voorwaarden worden uit de debatten geweerd, terwijl proceshandelingen welke die rechten schenden, worden nietig verklaard, hetgeen de nietigheid meebrengt van de daaruit voortvloeiende proceshandelingen. »
Verantwoording
Het gaat om een bijkomende voorzorgsregel voor het in acht nemen van het bronnengeheim, om te voorkomen dat op een brede en niet nader bepaalde wijze onderzoekshandelingen worden verricht, waardoor gegevens kunnen worden verzameld die later worden gebruikt bij bepaalde vervolgingen of procedurehandelingen.
Art. 6
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 6. — De personen bedoeld in artikel 2 van deze wet kunnen niet op grond van artikel 505 van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen. »
Verantwoording
Het amendement is zuiver technisch en strekt er alleen toe de tekst grammaticaal te wijzigen in het licht van de wijzigingen van het amendement op artikel 2.
Art. 6bis (nieuw)
Een artikel 6bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 6bis. — De personen bedoeld in artikel 2 van deze wet kunnen niet op grond van artikel 67, vierde lid, van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen. »
Verantwoording
De vraag is gerezen wat er gebeurt bij eventuele medeplichtigheid van een journalist in de zin van artikel 67, vierde lid, van het Strafwetboek, wanneer het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek geschonden werd.
Een voorbeeld : een journalist krijgt informatie als gevolg van de schending van het beroepsgeheim door een advocaat. Hij publiceert die informatie. Kan hij worden vervolgd wegens medeplichtigheid ?
Artikel 67, vierde lid, van het Strafwetboek luidt immers als volgt :
« Als medeplichtigen aan een misdaad of een wanbedrijf worden gestraft :
Zij die onderrichtingen hebben gegeven om de misdaad of het wanbedrijf te plegen;
Zij die wapens, werktuigen of enig ander middel hebben verschaft, die tot de misdaad of het wanbedrijf hebben gediend, wetende dat ze daartoe zouden dienen;
Zij die, buiten het geval van artikel 66, § 3, met hun weten de dader of de daders hebben geholpen of bijgestaan in daden die de misdaad of het wanbedrijf hebben voorbereid, vergemakkelijkt of voltooid. »
Het doel van dit amendement is hetzelfde als dat van artikel 6 van het ontwerp, met name het probleem van de heling. Er kan immers geen sprake van zijn het recht op het bronnengeheim van de personen, waarvan sprake is in artikel 2, te « breken » door ze te bedreigen met als argument dat ze medeplichtig zijn.
Art. 6ter (nieuw)
Een artikel 6ter (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 6ter. — Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. »
Verantwoording
Dit amendement strekt ertoe een datum van inwerkingtreding van voorliggende tekst te bepalen.
Philippe MAHOUX. |