(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Nieuw opgetrokken gebouwen dienen te worden geschat met het oog op het toekennen van een kadastraal inkomen. Het kadastraal inkomen dient als uitgangspunt voor het berekenen van de onroerende voorheffing.
Het kadastraal inkomen wordt bepaald door ambtenaren van de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. In de praktijk blijkt dat de belastingplichtige mogen we al spreken van klant ? nauwelijks bij dat schattingsproces wordt betrokken.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord bekomen op de volgende vragen :
1. Op welke manier wordt de belastingplichtige-klant betrokken bij het schattingsproces van het kadastraal inkomen ?
2. Wordt de belastingplichtige-klant op de hoogte gebracht van het ogenblik waarop de schatting zal plaatsvinden zodat hij eventueel aanwezig kan zijn tijdens de schatting ?
3. Krijgt de belastingplichtige-klant informatie over de criteria die worden aangewend om tot een specifiek kadastraal inkomen te komen ? Motiveert de administratie haar beslissingen ?
Is dit trouwens geen verplichting volgens de wet betreffende de openbaarheid van bestuur van 11 april 1994 en volgens de wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen van 29 juli 1991 ?
4. Indien de belastingadministratie geen criteria meedeelt, op welke manier kan een belastingplichtige-klant dan aantonen dat hij niet akkoord gaat met het bedrag van het kadastraal inkomen ?
Eén van de vormvoorwaarden voor het indienen van een bezwaar is immers het inkomen vermelden dat aan het betrokken perceel zou moeten worden toegekend.
5. Kan een belastingplichtige-klant geldig bezwaar aantekenen op het kantoor van de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen ?
6. Indien niet, rust op de ambtenaren een informatieplicht ten opzichte van de belastingplichtige-klant die in het kantoor melding maakt van een bezwaar ?
7. Kan de belastingplichtige een nieuwe schatting van het gebouw vragen wanneer hij meent dat er elementen voorhanden zijn die een wijziging van het kadastraal inkomen rechtvaardigen ?
Antwoord : 1. De vraag van het geachte lid heeft betrekking op de informatieverstrekking aan de belastingplichtige, naar aanleiding van de betekening van een kadastraal inkomen of een bezwaar tegen het kadastraal inkomen. In dat verband zijn de primordiale verantwoordelijkheden van de fiscale administratie enerzijds, en de rechten en plichten van de belastingplichtige anderzijds, vervat in de fiscale wetgeving.
Zoals vermeld in artikel 472, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt het Kadaster het kadastraal inkomen door een schatting, en dus niet door een berekening. Het kadastraal inkomen van een gebouw, wanneer het wordt vastgesteld door verschillende schatters, schommelt steeds in plus of in min rond het vermeend « ideaal kadastraal inkomen », dat men in principe zou moeten vaststellen. Dit geldt overigens ook voor de onafhankelijke deskundige die in het kader van een bezwaar aangesteld kan worden om een kadastraal inkomen te bepalen. Aangezien men bezwaarlijk een cursus « Schattingen » ten behoeve van de belastingplichtigen kan organiseren, wordt bij elke betekening een brochure « Ten geleide » gevoegd én wordt de belastingplichtige daarbij uitgenodigd tot een onderhoud vooraleer bezwaar in te dienen. Bij dat onderhoud wordt hem alle nuttige uitleg verstrekt.
Meer in het algemeen werd aan de kadastrale ambtenaren voorgeschreven dat de informatie, verstrekt ter gelegenheid van de ontvangst van het publiek, zich dient uit te strekken tot alle nuttige inlichtingen die de belastingplichtige kan verlangen om zich een correct idee te vormen van de huurmarkt en het bij zijn goed passend kadastraal inkomen.
Aan de belastingplichtige dient de beschrijving van het onroerend goed te worden medegedeeld, alsook alle gegevens waarmee rekening werd gehouden om de huurwaarde vast te stellen, zoals de samenstelling van het goed, het aantal woonplaatsen en kamers op de gelijkvloerse en andere verdiepingen, de kelders en zolders, de garage en de aanwezige comfortelementen die een invloed hebben uitgeoefend op het aangenomen kadastraal inkomen.
Vanzelfsprekend sluit dit ook in dat de kadastrale inkomens van de referentiepercelen ten tijde van de laatste kadastrale perequatie en de beschrijving van deze goederen, kunnen worden gemeld, uiteraard binnen de grenzen die opgelegd zijn door de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en dat de belastingplichtige inzage kan nemen van het fotoalbum om op die wijze een visuele voorstelling van die referentiepercelen te bekomen.
2. Wettelijk is terzake geen enkele verplichting voorzien. In de praktijk evenwel zijn vele belastingplichtigen tijdens de normale werkuren niet thuis, en probeert de ambtenaar in de mate van het mogelijke en in het kader van zijn opdracht, toch toegang te krijgen tot het te schatten goed door het maken van een afspraak.
3. Zoals hierboven uiteengezet, krijgt de belastingplichtige alle gewenste relevante uitleg en motivering op het moment dat hij die het meest nodig heeft, namelijk in de periode waarin hij moet beslissen of hij bezwaar zal aantekenen tegen het formeel betekende nieuw kadastraal inkomen.
Uiteraard motiveert de administratie haar beslissing, met verwijzing naar de wettelijke en feitelijke motieven, en geeft ze, zoals hierboven gezegd, alle nuttige uitleg.
4. De informatieverstrekking aan de belastingplichtige is in deze aangelegenheid de regel. De belastingplichtige kan melden dat hij niet akkoord gaat met het bedrag van het kadastraal inkomen, door formeel bezwaar in te dienen. Hij heeft daarvoor twee maanden tijd na de formele betekening. De belastingplichtige is niet gehouden zijn bezwaar te motiveren; alleen dient hij het bedrag te vermelden dat hij stelt tegenover het kadastraal inkomen dat hem werd betekend. Dit laatste is noodzakelijk voor het geval de bezwaarprocedure zou resulteren in een arbitrage.
5. Neen. De bij artikel 499 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 opgelegde vormvoorwaarden zijn voorgeschreven op straffe van verval.
6. Uiteraard hebben alle ambtenaren in contact met het publiek een informatieverplichting. Deze verplichting is echter niet absoluut of pro-actief; men kan moeilijk antwoorden op niet-gestelde vragen. De vormvereisten voor een geldig bezwaar staan uitdrukkelijk op het betekeningsformulier, dat aangetekend wordt verstuurd.
7. Wanneer hij meent dat er elementen voorhanden zijn die een wijziging van het kadastraal inkomen verantwoorden, kan de belastingplichtige deze melden aan de administratie. De administratie zal dan onderzoeken of de feitelijke gegevens beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden om het kadastraal inkomen te wijzigen, en zo ja, zal het kadastraal inkomen worden gewijzigd.