Kraambedpsychose - Postpartumpsychose - Bekendheid - Cijfermateriaal - Behandeling - Informatie van de burgers
ziekte
gezondheidsstatistiek
geografische spreiding
geneeswijze
moederschap
15/1/2013 | Verzending vraag |
26/3/2013 | Rappel |
24/9/2013 | Rappel |
30/10/2013 | Herkwalificatie |
13/12/2013 | Antwoord |
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4184
Kraambedpsychose, ook wel bekend als postpartumpsychose, is een aandoening die kan voorkomen bij vrouwen vlak na de bevalling. Een ŕ twee vrouwen op duizend wordt er mee geconfronteerd. De psychose komt voor vlak na de bevalling, maar ze kan zich evenzeer enkele weken later manifesteren, of na het stoppen van de borstvoeding.
Kraambedpsychose zorgt ervoor dat de moeder alle normale contact met de wereld verliest. Bij "lichtere" gevallen is de vrouw verward. Zwaardere vormen van de psychose zijn: het horen van stemmen, het zien/voelen/proeven/ horen/… van sensaties of objecten die er niet zijn, overtuigd zijn van bepaalde hallucinaties of waanbeelden (bijvoorbeeld monsters zien, of geloven dat men dood is). Vooral bij deze laatste categorie is het moeilijk om de moeder te overtuigen dat alles oké is en dat ze veilig is.
Er worden verschillende factoren aangeduid voor het ontstaan van kraambedpsychose: een slaaptekort na de zwangerschap, een extreme hormoondaling door de zwangerschap, een traumatische bevalling, uitputting door ondervoeding, ijzertekort, vitamine B6-tekort, overmatige stress, enz. Vaak komen de factoren in een combinatie met elkaar voor.
Recentelijk werd in Nederland een nieuw onderzoek naar de oorzaken van de psychose gedaan. "Uit het onderzoek blijkt dat het immuunsysteem van deze vrouwen ontregeld is, waardoor de hersenfuncties worden aangetast. Het aantal aangeboren afweercellen in het bloed blijkt verhoogd tijdens een psychose, terwijl daar geen logische aanleiding voor is. De afweercellen hinderen de hersenfuncties, waardoor een psychose kan worden veroorzaakt", zo staat te lezen op www.nationalezorggids.nl.
Graag had ik u enkele vragen gesteld omtrent dit onderwerp:
1) In welke mate is kraambedpsychose bekend in ons land?
2) Heeft u cijfers over het voorkomen van deze aandoening in de laatste vijf jaar? Kan u deze opdelen op jaarbasis, alsook per provincie? Kan u toelichten?
3) Op welke manier gaan onze ziekenhuizen en artsen om met deze psychose? Is ze bekend bij het medisch personeel, zodat zij de psychose kunnen herkennen en gepast kunnen reageren?
4) Welke behandeling wordt voorzien voor vrouwen met kraambedpsychose?
5) Is er vanuit Volksgezondheid ooit aandacht geweest voor deze psychose? Zo ja, op welke manier? Is hierover informatie beschikbaar voor burgers? Indien niet, waarom niet?
1) Kraambedpsychose is een zeldzame maar typische ziekte voor het postpartum, die zowel bij ons als in de buurlanden gekend is. De symptomen ontwikkelen zich tussen de 5de en de 25ste dag na de bevalling, vaak dus nadat de moeder de kraamafdeling verlaten heeft.
2) De exacte incidentie van de ziekte is moeilijk in te schatten. De cijfers waarover de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid beschikt (Minimale Ziekenhuisgegevens), hebben enkel betrekking op de gevallen waarbij een opname noodzakelijk was, hoofdzakelijk in de psychiatrie. U vindt deze cijfers in de bijgaande tabellen.
Het postpartum, klinisch ook het puerperium genoemd, begint onmiddellijk na de bevalling en omvat de zes volgende weken. Elke aandoening die voorkomt tijdens zwangerschap, bevalling of puerperium wordt inzake codering beschouwd als een complicatie ervan, tenzij de behandelende arts specifiek vermeldt dat de betreffende aandoening de zwangerschap niet beïnvloedt of beïnvloed wordt door de zwangerschap. Postpartumpsychose wordt gecodeerd met een combinatie van codes. Enerzijds is er de code voor mentale stoornissen als complicatie van zwangerschap, bevalling en postpartum en anderzijds is er de code voor de psychose. Vanuit de minimale ziekenhuisgegevens (MZG) kunnen we gegevens aanleveren over het voorkomen van kraambedpsychose voor de jaren 2008 en 2009. Gegevens over de latere jaren zijn nog niet beschikbaar.
In tabel 1 wordt het aantal geregistreerde verblijven weergegeven voor personen waarbij kraambedpsychose werd vastgesteld opgesplitst naargelang het soort psychose. Andere stoornissen zoals waanstoornissen, schizofrene stoornissen, bipolaire stoornissen en andere-non-organische psychosen die niet vermeld worden in de tabel werden niet geregistreerd in combinatie met een postpartum-problematiek in de jaren 2008 en 2009.
In tabel 2 wordt het aantal verblijven weergegeven per gewest van herkomst van de patiënt. De aantallen zijn te klein om per provincie weer te geven.
3) De ziekte is bekend bij het ziekenhuispersoneel, maar door het feit dat de aandoening zeldzaam is en dat de eerste symptomen niet specifiek zijn (er kan verward worden met de ‘Baby Blues’, een aandoening die 20 tot 80% van de vrouwen treft in de eerste dagen na de bevalling), wordt de diagnose tijdens het verblijf op de kraamafdeling niet altijd correct gesteld.
4) Rekening houdend met de agitatie, het suïcidale risico en het risico op infanticide vereist een postpartumpsychose doorgaans een opname in een gespecialiseerde psychiatrische dienst. Als het mogelijk is, gebeurt de opname in een moeder-kindafdeling. Als moeder en kind niet van elkaar gescheiden worden, kan de band tussen hen beter ontwikkeld worden, maar dat is slechts mogelijk indien voldaan is aan alle voorwaarden op het vlak van veiligheid. Gezinsgerichte psychotherapeutische ondersteuning en neuroleptica vormen de basis van de behandeling. Het zorgen voor familiale ondersteuning en een multidisciplinaire opvolging van patiënte en kind zijn aangewezen.
5) Volksgezondheid is zich bewust van het bestaan van deze aandoening. Er bestaan opvangstructuren, met name moeder-kindafdelingen, ook al is er daarvoor momenteel geen specifieke erkenning. De psychiatrische mobiele teams en de liaisonteams kunnen er ook toe bijdragen dat de zorgcontinuïteit verzekerd wordt.
Gelet op het feit dat deze aandoening zeldzaam is, vind ik niet dat een campagne naar het brede publiek relevant is. Enkel een gepaste vorming van de gezondheidswerkers kan, net zoals voor andere aandoeningen, garanderen dat het probleem optimaal aangepakt wordt.
ANNEXES / BIJLAGEN
Tableau 1 / Tabel 1
Diagnostic / Diagnose |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
PSYCHOSE REACTIONNELLE, AUTRE ET SANS AUTRE
PRECISION |
<5 |
<5 |
<5 |
. |
<5 |
TROUBLE EPISODIQUE DE L'HUMEUR , AUTRE |
. |
. |
<5 |
. |
<5 |
TROUBLES PSYCHOTIQUES TRANSITOIRES DUS A DES
MALADIES CLASSEES AILLEURS, AUTRES |
. |
. |
<5 |
<5 |
<5 |
PSYCHOSE MANIAQUE, ATYPIQUE |
. |
. |
. |
. |
<5 |
TROUBLE BIPOLAIRE I, EPISODE MANIAQUE ISOLE, NATURE NON
PRECISEE |
<5 |
. |
. |
. |
<5 |
TROUBLE BIPOLAIRE I, EPISODE HYPOMANIAQUE LE
PLUS RECENT (OU EN COURS), SEVERE, AVEC MENTION DE COMPORTEMENT
PSYCHOTIQUE |
. |
<5 |
. |
. |
. |
TROUBLE BIPOLAIRE I, EPISODE DÉPRESSIF LE
PLUS RECENT (OU EN COURS), MODERE |
. |
. |
. |
. |
<5 |
TROUBLE BIPOLAIRE I, EPISODE DÉPRESSIF LE
PLUS RECENT (OU EN COURS), NON PRECISE |
. |
. |
<5 |
. |
. |
DESORDRE BIPOLAIRE, SANS PRECISION |
. |
<5 |
. |
<5 |
. |
DÉLIRE DÛ A DES MALADIES
CLASSEES AILLEURS |
<5 |
<5 |
<5 |
<5 |
<5 |
PSYCHOSE DEPRESSIVE |
5 |
13 |
<5 |
<5 |
<5 |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, EPISODE ISOLE, SÉVÈRE |
. |
. |
<5 |
<5 |
<5 |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, EPISODE ISOLE, SEVERE, AVEC
COMPORTEMENT PSYCHOTIQUE |
. |
<5 |
<5 |
<5 |
<5 |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, ÉPISODE ISOLÉ, SEVERE,
SANS COMPORTEMENT PSYCHOTIQUE |
<5 |
<5 |
. |
. |
. |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, EPISODE ISOLE, LEGER |
<5 |
. |
. |
. |
. |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, EPISODE ISOLE, MODERE |
<5 |
<5 |
<5 |
<5 |
. |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, EPISODE ISOLE, GRAVITE NON
PRECISEE |
<5 |
15 |
9 |
9 |
7 |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, À RÉPÉTITION,
SEVERE, AVEC COMPORTEMENT PSYCHOTIQUE |
. |
. |
<5 |
. |
. |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, A REPETITION, SEVERE, SANS
COMPORTEMENT PSYCHOTIQUE |
<5 |
<5 |
. |
. |
<5 |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, A REPETITION,
MODEREE |
. |
<5 |
. |
. |
. |
DESORDRE DEPRESSIF MAJEUR, Á RÉPÉTITION,
GRAVITE NON PRECISEE |
. |
. |
. |
<5 |
<5 |
ÉTAT PARANOÏDE SANS AUTRE
PRÉCISION |
. |
<5 |
|
|
|
PSYCHOSE, SANS AUTRE PRECISION |
<5 |
<5 |
<5 |
. |
<5 |
SCHIZOPHRENIE, SANS AUTRE PRECISION, CHRONIQUE
|
<5 |
. |
|
|
|
SCHIZOPHRENIE, SANS AUTRE PRECISION, NATURE NON PRECISEE |
. |
. |
. |
. |
<5 |
SCHIZOPHRENIE SIMPLE, NATURE NON PRECISEE |
<5 |
. |
. |
. |
. |
SCHIZOPHRENIE CATATONIQUE, SUBCHRONIQUE AVEC
EXACERBATION AIGUE |
. |
. |
. |
. |
<5 |
TROUBLE SCHIZOPHRENIFORME,
CHRONIQUE |
. |
. |
. |
. |
<5 |
PSYCHOSE D'EXCITATION |
. |
. |
<5 |
. |
. |
TROUBLE SCHIZOPHRENIFORME, NATURE NON
PRECISEE |
. |
. |
. |
<5 |
. |
Total / Totaal |
21 |
48 |
36 |
25 |
37 |
Tableau 2 / Tabel 2
Région / Gewest |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Région flamande / Vlaams Gewest |
15 |
28 |
22 |
13 |
26 |
Région wallonne / Waals Gewest |
<5 |
9 |
14 |
5 |
<5 |
Région de Bruxelles-Capitale / Brussels Hoofdstedelijk gewest |
<5 |
10 |
. |
6 |
5 |
Séjour à l'étranger / Buitenlands verblijf |
<5 |
<5 |
. |
<5 |
. |
Total / Totaal |
21 |
48 |
36 |
25 |
37 |