Vrijheidsberoving van verdachte van 24 naar maximum 48 uur

10/10/2017

Artikel 12 van de Grondwet werd herzien om de termijn van maximale vrijheidsberoving van een verdachte, zonder bevel van een rechter, van 24 uur te verdubbelen tot 48 uur. De toegenomen terreurdreiging, de complexiteit van zaken van zwaar banditisme en georganiseerde misdaad en de Salduz-richtlijn van de Europese Unie over de bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor, vormen de aanleiding voor deze herziening.

Op de algemene regel van 48 uur zijn geen uitzonderingen mogelijk. Zonder tussenkomst van een rechter kan het parket een verdachte dus niet langer dan 48 uur in een politiecel opsluiten. Indien het parket hem toch langer wil vasthouden, kan dat alleen op grond van een gemotiveerd bevel van een rechter dat uiterlijk binnen 48 uur aan de verdachte moet worden betekend met het oog op een voorlopige inhechtenisneming. In dat geval wordt de verdachte in de gevangenis opgesloten of eventueel onder elektronisch toezicht geplaatst.

De regel dat de verdachte van een misdrijf na zijn arrestatie het recht heeft om binnen een bepaalde termijn voor een rechter te worden geleid die de wettigheid van de detentie toetst, gaat terug tot de Middeleeuwen en staat in het Angelsaksische recht bekend als het principe van de habeas corpus.

Wetgevingsdossier 6-363