Hoe worden wetten gemaakt?

1. Wetsvoorstellen en wetsontwerpen

Volksvertegenwoordigers en senatoren kunnen wetsvoorstellen indienen. Voor senatoren is dit recht beperkt tot aangelegenheden die verplicht aan de Senaat moeten worden voorgelegd. Ook de regering kan een wetgevend initiatief nemen, dan spreekt men van een wetsontwerp. De regering dient haar wetsontwerpen steeds bij de Kamer van volksvertegenwoordigers in. Wetsvoorstellen en wetsontwerpen die door één Kamer werden goedgekeurd, worden ook wetsontwerp genoemd.

 

2. Welke wetsvoorstellen en wetsontwerpen worden in de Senaat besproken?

Alle wetgevende teksten dienen de goedkeuring van de Kamer van volksvertegenwoordigers te krijgen, maar niet alle teksten worden ook door de Senaat besproken. Er bestaan drie verschillende wetgevingsprocedures. De aangelegenheid die in het wetsvoorstel of wetsontwerp wordt behandeld, bepaalt welke van de drie procedures toepassing zal vinden.

 

a. Drie verschillende wetgevingsprocedures

De meeste wetsvoorstellen en wetsontwerpen betreffen aangelegenheden die vallen onder het eenkamerstelsel. We noemen deze voorstellen en ontwerpen monocameraal. Dit betekent dat alleen de Kamer van volksvertegenwoordigers ze bespreekt en kan aannemen of verwerpen. De Senaat behandelt deze wetsvoorstellen en wetsontwerpen niet.

Voor sommige andere wetsvoorstellen en wetsontwerpen, die we optioneel bicameraal noemen, staat het de Senaat vrij om ze al dan niet te bespreken. Na de goedkeuring door de Kamer van volksvertegenwoordigers beslist de Senaat of hij al dan niet van zijn ‘evocatierecht’ gebruik wil maken, met andere woorden: of hij al dan niet zijn recht zal uitoefenen om de tekst voor bespreking naar zich toe te trekken.

Een derde categorie van wetsvoorstellen en wetsontwerpen moet door beide wetgevende Kamers worden behandeld en is dus verplicht bicameraal. De Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat zijn dan gelijkelijk bevoegd en de tekst is pas definitief aangenomen wanneer beide Kamers het eens zijn over een identieke tekst.

Op basis van de aangelegenheid die in de wetgevende tekst wordt behandeld, staat het dus op voorhand vast welke wetgevingsprocedure een wetsvoorstel of wetsontwerp zal volgen: de monocamerale, de optioneel bicamerale of de verplicht bicamerale procedure.

b. Verplicht bicamerale procedure

Artikel 77 van de Grondwet bepaalt welke aangelegenheden volgens de verplicht bicamerale procedure dienen te worden behandeld.

Zowel senatoren als volksvertegenwoordigers kunnen hier het initiatief nemen om wetsvoorstellen in te dienen.

De verplicht bicamerale procedure wordt toegepast wanneer het gaat om een wijziging van de Grondwet of van één van de institutionele wetten die de staatsstructuur van ons land regelen. Deze wetten kunnen slechts worden gewijzigd met een bijzondere meerderheid, die neerkomt op een meerderheid van stemmen binnen elke taalgroep van elke Kamer en een tweederdemeerderheid binnen elke Kamer.

Ook de wetgeving die betrekking heeft op de financiering van de politieke partijen, het statuut van de senatoren of de Senaat als instelling, vallen onder de verplicht bicamerale procedure. Zo zijn de twee Kamers onder meer samen bevoegd voor het bepalen van de regels met betrekking tot de aanwijzing van deelstaatsenatoren en gecoöpteerde senatoren.

Tenslotte kan een wet die is aangenomen met een bijzondere meerderheid, de lijst van artikel 77 van de Grondwet aanvullen en dus andere aangelegenheden aanduiden waarvoor Kamer en Senaat gelijkelijk bevoegd zullen zijn.

c. Optioneel bicamerale procedure

Verder is er de optioneel bicamerale procedure, die van toepassing is op de aangelegenheden die worden opgesomd in artikel 78 van de Grondwet. Aan de hand van een wet aangenomen met een bijzondere meerderheid, kan ook deze lijst van aangelegenheden worden aangevuld.

Binnen deze aangelegenheden hebben de senatoren niet het recht om een wetsvoorstel in te dienen.

De Senaat kan binnen deze procedure wel gebruik maken van zijn evocatierecht, om een wetsvoorstel of wetsontwerp dat door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd aangenomen, eveneens te behandelen. Dit gebeurt wanneer een meerderheid van de senatoren én een derde van de leden van elke taalgroep hierom verzoeken. Deze beslissing kan worden genomen binnen vijftien dagen na het ontvangen van de tekst die door de Kamer werd goedgekeurd.

Vervolgens kan de Senaat, binnen een termijn van dertig dagen, ofwel oordelen dat er geen reden is om het wetsontwerp te amenderen (wijzigen), ofwel beslissen om het wetsontwerp na amendering aan te nemen.

Indien de Senaat zich niet binnen de voorgeschreven termijn uitspreekt of aan de Kamer van volksvertegenwoordigers meedeelt dat hij het wetsontwerp niet wenst te amenderen, is het wetsontwerp definitief aangenomen. Indien de Senaat daarentegen het wetsontwerp wel amendeert, zendt hij het terug naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, die dan een definitieve beslissing neemt door het wetsontwerp aan te nemen, al dan niet opnieuw geamendeerd.

Onder de opgesomde aangelegenheden die volgens de optioneel bicamerale procedure worden behandeld, vinden we onder meer de wetten op de Raad van State en de federale administratieve rechtscolleges en de wetten die worden aangenomen om de naleving van internationale en supranationale verplichtingen te verzekeren.

d. Monocamerale procedure

De monocamerale procedure wordt beschreven in artikel 74 van de Grondwet en wordt toegepast op alle wetsvoorstellen en wetsontwerpen die niet onder de vorige procedures vallen. Zij worden uitsluitend in de Kamer van volksvertegenwoordigers besproken en de Senaat komt niet tussen in de besluitvorming.

 

3. Hoe verloopt de bespreking van wetsvoorstellen en wetsontwerpen in de Senaat?

Wetteksten die in de Senaat worden behandeld, werden dus ofwel als een wetsvoorstel door een senator ingediend, ofwel als een wetsontwerp door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden.

Het wetsvoorstel of wetsontwerp wordt eerst voor bespreking naar één van de commissies gezonden. Een commissie bestaat uit een beperkt aantal senatoren die de politieke krachtsverhoudingen van de hele Senaat weerspiegelen.

Binnen de commissie wordt een rapporteur aangewezen, die het verslag zal opmaken van de bespreking van het wetsvoorstel of wetsontwerp in commissie.

Daarna is het aan de plenaire vergadering van de Senaat om zich uit te spreken over de tekst.

Slechts zeer uitzonderlijk bespreekt de plenaire vergadering van de Senaat een tekst zonder dat die eerst naar een commissie werd overgezonden.

 

 

4. Bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking

Z.M. Koning Filip

© foto: FOD Kanselarij van de Eerste Minister - Algemene Directie Externe Communicatie
© Fotograaf: Marie-Jo Lafontaine /Marina Cox

De wetgevende tekst die, met toepassing van één van voormelde wetgevende procedures, definitief werd aangenomen, wordt vervolgens aan de Koning voorgelegd, die, overeenkomstig artikel 109 van de Grondwet, de wet bekrachtigt en afkondigt. Met de bekrachtiging verklaart de Koning zich, als onderdeel van de Wetgevende Macht, akkoord met het wetsontwerp dat door de Kamer – en, afhankelijk van de wetgevingsprocedure, mogelijk ook door de Senaat – werd aangenomen. De afkondiging doet de Koning in zijn hoedanigheid van hoofd van de Uitvoerende Macht en maakt dus deel uit van de uitvoering van de wet.

Na de afkondiging van de wet wordt zij door de minister van Justitie met ’s Lands zegel bekleed en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Een wet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, behalve wanneer de wet zelf een andere datum van inwerkingtreding bepaalt.